Blauwtong, blijft ook in 2025 een belangrijk aandachtspunt binnen de Nederlandse veehouderij. Hoewel de situatie momenteel beheersbaar lijkt, waarschuwen experts voor een verhoogd risico in de komende maanden. Dit artikel geeft een overzicht van de actuele situatie, verwachte ontwikkelingen en wat veehouders kunnen doen om zich goed voor te bereiden.
Huidige Situatie: Stilte voor de storm?
De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) meldt op dit moment vooral restbesmettingen uit eerdere jaren. Dit houdt in dat het dier niet meer ziek is maar het virus nog wel bij zich heeft. Tot eind juni 2025 zijn er nog geen nieuwe actieve besmettingsgevallen geregistreerd. Wel is sinds mei een toename van knuttenactiviteit vastgesteld, de kleine steekvliegen die het virus overbrengen. Volgens veterinaire bronnen betekent dit dat de kans op virusverspreiding vanaf juli sterk zal toenemen, vooral als het weer gunstig blijft voor de vector.
Risicoperiode
Het seizoen waarin knutten actief zijn, loopt doorgaans van mei tot en met oktober. De meeste besmettingen worden echter gemeld in juli en augustus. Die piek staat nu voor de deur. Deskundigen adviseren om vóór deze piek te vaccineren om dieren maximaal te beschermen.
Terugblik op blauwtong 2024
In 2024 werd Nederland opnieuw geconfronteerd met een grootschalige uitbraak van het blauwtongvirus, met ernstige gevolgen voor de veehouderij. Met name schapenhouders en melkveehouders werden geconfronteerd met hoge sterftecijfers, ingrijpende maatregelen en toenemende economische druk. In 2024 dook niet alleen het bekende serotype BTV-3 op, maar ook het zeldzamere serotype BTV‑12.
Verspreiding: van Ommeren naar landelijke infectie
De eerste bevestigde besmetting met BTV‑3 in 2024 vond plaats op 14 juni in Ommeren (Gelderland). Vanaf juli verspreidde het virus zich razendsnel over grote delen van het land. In totaal werden tot eind 2024 10.757 besmettingen gemeld op basis van pcr test of klinische symptomen. Vrijwel alle provincies rapporteerden besmettingen, met hoge aantallen in agrarische gebieden als Overijssel en Gelderland. De snelle verspreiding is deels te wijten aan de langdurige activiteit van knutten, de kleine insecten die het virus overdragen. Hun aanwezigheid bleef tot laat in het najaar significant.
Zonder medicijn, dus gericht op verlichting
Er bestaat geen geneesmiddel tegen het blauwtongvirus. De behandeling is daardoor vooral ondersteunend en richt zich op verlichting van symptomen zoals koorts, kreupelheid en oedeem. Veehouders zetten pijnstillers en ontstekingsremmers in, zorgen voor zacht voer en vochttoediening, en houden zieke dieren binnen om knutten-beten te voorkomen. Antibiotica worden slechts spaarzaam toegepast, alleen bij secundaire infecties.
Vaccinatie: vrijwillig maar onmisbaar
In het voorjaar van 2024 werden in Nederland drie geïnactiveerde vaccins tegen BTV‑3 versneld goedgekeurd voor gebruik bij schapen en runderen. Vaccinatie is vrijwillig, maar wordt sterk aangeraden. Bedrijven die hun dieren vaccineerden, rapporteerden aanzienlijk minder sterfte. Naast vaccinatie nemen veel veehouders extra voorzorgsmaatregelen, zoals vroeg scheren van schapen, goede ventilatie van stallen (om knutten te weren) en hygiënische maatregelen. Toch waarschuwen experts dat insecten-werende middelen of netten in de praktijk weinig bijdragen aan infectiepreventie.
Zware impact: tienduizenden extra dode dieren
De impact op de sector was opnieuw fors. In 2024 stierven ruim 65.000 extra schapen, vergeleken met het jaargemiddelde van 2020–2022. Dat is meer dan in 2023, toen de uitbraak al leidde tot 55.000 dode dieren. De schapenpopulatie daalde met circa 20%. Bij geiten werd een sterfteoverschot van naar schatting 5.000 dieren gemeld. Rundvee kende een minder dramatische toename in sterfte, maar melkveehouders zagen gemiddeld wel lagere melkopbrengsten. Gevaccineerde melkveebedrijven rapporteerden duidelijk minder verliezen.
Tekst: Elianne Netjes – Pelleboer