Het afgelopen najaar was er een redelijk aanbod van snijmais waardoor veel telers besloten de mais in te kuilen in plaats van af land te verkopen. Veel van deze mais ligt nu nog ingekuild te wachten op een nieuwe eigenaar. Waar moet u op letten als u snijmais uit de kuil aankoopt en overkuilt? We vroegen het verkoper en ruwvoerspecialist Evert Rozendaal van Berg Fourage uit Nunspeet.
“Het eerste waar je naar kijkt bij aankoop van ingekuilde snijmais is de voederwaarde. Deze moet minimaal 980 VEM zijn. In negen van de tien gevallen haalt een kuil dat wel”, is de ervaring van Rozendaal. “Ook het drogestofgehalte speelt een belangrijke rol. Dit moet minimaal 36 procent zijn, maar het liefst hoger. Een snijmaiskuil van 40 tot 41 procent wordt in de regel vaak aan de droge kant genoemd. Maar voor overkuilen is dat prima. Als je de kuil daarna over-analyseert, zie je dat het drogestofgehalte wel twee procent gedaald is. Dat heeft te maken met omzettingen die in het product plaatsvinden.”
Rozendaal kuilt liever een iets te droge kuil in dan een te natte. “Kuil je mais met 32 à 33 procent drogestof opnieuw in, dan zie je hem toch eerder iets smoezelig worden bij het aanrijden en de kans op verzuring is iets groter. Bovendien treedt er meer kwaliteitsverlies op door het weglopen van perssappen.”
Zetmeelgehalte en verteerbaarheid
Een ander belangrijk kwaliteitsaspect waar Rozendaal naar kijkt is het zetmeelgehalte. Stelregel die hij hanteert is dat een kuil ten opzichte van het drogestofpercentage minimaal het tienvoudige aan zetmeel heeft. Een kuil met 36 procent drogestof moet dus minimaal 360 gram zetmeel per kilogram drogestof hebben. Ligt dit lager, dan zitten er te weinig pitten in de mais. Het aandeel bestendig zetmeel moet daarbij zo hoog mogelijk liggen. Ook de verteerbaarheid (VCOS) is een parameter waar goed opgelet moet worden bij aankoop van mais uit de kuil. Deze hoort tussen de 73 en 78 te liggen.
Risico’s bij overkuilen
Een teler die ingekuilde mais aan Berg Fourage verkoopt, zorgt er zelf voor dat de kuil op de dag van opladen bloot ligt. Rozendaal of één van zijn collega’s inspecteert voor opladen de kuil nog even op schimmel of andere slechte plekken. Mais is een product dat zich doorgaans makkelijk laat overkuilen. Belangrijk is dat het proces snel verloopt, zodat de mais zo kort mogelijk bloot ligt. Voor het opnieuw inkuilen gelden in feite dezelfde principes als bij inkuilen van verse mais. Dat betekent goed aanrijden en de kuil snel en goed luchtdicht afsluiten. Rozendaal adviseert voor een goede conservering de toplaag met zout te bestrooien. Een afdeklaag van vezels of pulp geeft volgens hem een extra plus voor een goede conservering.

Niet te snel openmaken
In de praktijk wordt van een nieuw aangevoerde kuil vaak al snel, soms nog dezelfde dag, gevoerd. Niet ideaal, volgens Rozendaal. “Vaak merk je wel dat de mais dan snel warm wordt. Dat gaat ten koste van kwaliteit en opname. Beter is het om de kuil na opnieuw inkuilen minimaal twee weken dicht te laten zitten. Dat scheelt in broeigevoeligheid.”
‘Boven het maisveld’ is een samenwerking tussen de vakbladen de Loonwerker en Melkveebedrijf op het gebied van teelt, opslag en voeren van mais.
Tekst: Gerben Hofman
Beeld: Berg Fourage