Heermoes bevat giftige stoffen. Bij rundvee leidt overmatige opname tot sterke melkproductie-daling, diarree en gewichtsverlies. Bij hoge inname kunnen koeien bovendien onzekere, spastische bewegingen vertonen en (tijdelijk) verlamd raken.
Met een aandeel van slechts 5 procent in het kuilvoer kan heermoes al ziekte veroorzaken. Belangrijk is dat heermoes niet minder giftig wordt door bewaren: de plant blijft toxisch in hooi en kuilvoer. Bij lacterende dieren is een verlaagde melkgift vaak het eerste teken; de melk kan een blauwachtige schijn krijgen en bitter smaken.
Herkenning in het grasland
Heermoes is makkelijk te herkennen aan de naaldachtige, holle stengels die opgebouwd zijn uit zichtbare knopen en ringvormige vertakte zijtakken. In het voorjaar ontstaan eerst de korte bruine sporendragers (aren) aan de top van de stengel. Later volgen de langere groenblijvende stengels.
- Kenmerken: Gelede, holle stengels met in kransen geplaatste, naaldachtige zijtakken (met vier ribben). Geen brede bladeren aanwezig.
- Levenscyclus: Eerst verschijnen vruchtbare bruine aren met sporen, daarna groene steriele stengels. In de winter is de plant volledig ondergronds (als wortelstok).
- Voorkeurslocaties: groeit met name op natte, enigszins verdichte gronden – bijvoorbeeld langs slootkanten en in natte, schrale weilanden. Heermoes groeit juist op relatief arme gronden; strengere bemestingsnormen en slechte afwatering geven hem een extra kans.
Beheersing en bestrijding
Bodemverbetering: Voorkom dat heermoes zich vestigt door de bodem goed te bewerken. Verlaag de grondwaterstand via drainage en verbeter de bodemstructuur. Een lichtere, goed doorlatende toplaag en voldoende (organische) bemesting bevorderen sterk gras én onderdrukken heermoes.
Mechanisch: Heermoes is moeilijk mechanisch te verwijderen, maar uitputting helpt. Maai de plant frequent (bijvoorbeeld 5–6x per jaar) om de aanwas te beperken. Ververs bij elke maaibeurt de mespositie zodat jonge planten flink worden geraakt. Adviseurs raden zelfs aan te walsen: een stalen weidewals met strippen kan nieuwe planten neerdrukken zodat ze afknakken. Dit moet echter vaak herhaald worden; door de krachtige wortelstok slaan losse stukjes wortel makkelijk weer uit.
Chemisch: Als laatste redmiddel zijn enkele herbiciden mogelijk effectief. Onderzoek toont aan dat MCPA verreweg het beste werkt. Let op spuitvrije zones: langs sloten geldt minimaal 0,5 – 1 meter buffer waar niet gespoten mag worden. Raadpleeg een adviseur voor de juiste dosering en middelen.
Praktische tips: Voorkom in elk geval dat koeien heermoes binnen krijgen. Maai besmette percelen niet om te voeren. Dit advies geldt met name voor kuilvoer en hooi. Bij ronde balen kan het een extra hoog risico vormen: in fijn gehakseld kuilvoer is heermoes verspreid, maar in een ongehakselde baal kan de concentratie heermoes zeer hoog zijn. Inspecteer kuil en balen op heermoes en voer dergelijke kuilen niet. Anders kunnen koeien na het voeren binnen enkele dagen al symptomen ontwikkelen. Tot slot: blijf regelmatig doorzaaien, zodat de grasmat sterk blijft en heermoes minder kansen krijgt om door te breken.
Bron: Elianne Netjes-Pelleboer