Waar irrigatie en fertigatie jarenlang voorbehouden waren aan de glastuinbouw en later ook aan de akkerbouw, maken we nu ook in de melkveehouderij kennis met deze technieken. Op het Melkvee Innovatie Centrum Klaver 4 in het Gelderse Laren wordt geëxperimenteerd met bemesting en vochtvoorziening van gras via een fertigatiesysteem. Hierbij proberen ze antwoord te geven op de vraag: kan deze technologie van meerwaarde zijn voor de melkveehouderij? De eerste ervaringen zijn veelbelovend. “Het levert niet direct arbeidsbesparing op, maar wel veel meer precisie.”
Fertigatie is een samentrekking van de woorden ‘fertilisatie’ (bemesting) en ‘irrigatie’ (bewatering). Het systeem voorziet het gewas gelijktijdig van water en voedingsstoffen. In de glastuinbouw is dit al tientallen jaren gemeengoed. In de akkerbouw winnen fertigatiesystemen de laatste jaren terrein, vooral bij teelten van hoogsalderende gewassen, zoals aardappelen en uien. Maar hoe zit dat in de melkveehouderij? En wat betekent het voor de grasopbrengst en -kwaliteit?
Die vragen hielden Kees de Groot, productmanager Teelt bij GIJS, al langer bezig. “In eerste instantie waren we vooral geïnteresseerd in toepassing in mais, maar we besloten grasland ook meteen mee te nemen,” vertelt De Groot. De aanvankelijke focus lag op het voorkomen van droogteschade, maar gaandeweg bleek stikstofefficiëntie minstens zo’n belangrijk speerpunt te zijn. “Door meststoffen op het juiste moment, in de juiste hoeveelheid en direct bij de wortels toe te dienen, verhoog je de benutting en verlaag je het risico op uitspoeling,” legt hij uit.
Het proefveld op MIC Klaver 4
Op Klaver 4 is sinds 2021 ervaring opgedaan met eerst irrigatie en later ook fertigatie. Het huidige systeem, geleverd door Netafim, is een flinke stap voorwaarts ten opzichte van eerdere installaties. “In het begin werkten we met een leverancier die weinig ervaring had met grasland. We leerden veel, maar liepen ook tegen problemen aan, zoals dichtzittende druppelaars. Toen gebruikten we alleen water en kunstmest”, aldus De Groot.
Pompen, filters, slangen en andere hulpmiddelen voor het irrigeren en fertigeren op MIC Klaver 4 worden geleverd door Netafim. Vanuit dit bedrijf is André van Spengen nauw betrokken bij het onderzoek, waarin ook Wageningen University & Research (WUR) een belangrijke rol speelt. Van Spengen ziet parallellen met systemen in de Verenigde Staten. “Daar brengen ze dunne mest uit lagoons via druppelslangen op het land. Dat principe passen we hier nu ook toe, maar dan aangepast aan de Nederlandse omstandigheden.”

Drie proefopzetten
Op MIC Klaver 4 zijn drie verschillende proefopzetten ingericht. Eén perceel ontvangt alleen een standaardbemesting met vloeibare stikstof en drijfmest. Een tweede krijgt standaard drijfmest en naar behoefte van het gewas irrigatie. Op het derde perceel worden water, drijfmest en vloeibare kunstmest via fertigatie toegediend. Sensoren in de bodem meten continu het vochtgehalte en de temperatuur. In samenwerking met WUR worden wekelijks vers gras- en watermonsters genomen. Zo wordt het effect van de verschillende systemen nauwlettend gevolgd. “We weten nu hoe het systeem werkt, maar de onderbouwing met data moeten we nog krijgen,” aldus De Groot.
Het gras in het perceel bestaat voornamelijk uit Engels raaigras met wat timothee. Halverwege april zijn de verschillen nog klein, maar op het oog is het fertigatieperceel al iets verder in de ontwikkeling. “De standaard kunstmestgift was zestig kilo stikstof per hectare, bij fertigatie was dat slechts 45 kilo, maar de drogestofopbrengst lijkt bij laatstgenoemde toch hoger,” aldus Van Spengen.
Geen arbeidsbesparing, wel precisie
Bij fertigatie hoef je niet meer met de mesttank of sleepslang het land op. Het betekent volgens De Groot echter niet dat je meteen minder werk hebt. Volgens hem is het vooral een andere manier van werken. “Je moet niet denken: ik zet in het voorjaar de pomp aan en in het najaar weer uit. Het is een managementspel, net als bij een melkrobot. Je houdt data in de gaten, interpreteert wat de sensoren zeggen en stemt daarop je handelingen af.”
De besturing van het systeem kan via een computer, app of een fysieke kast. “Het lijkt in veel opzichten op een kas-installatie,” vertelt Van Spengen. Het systeem kan precies worden geprogrammeerd: hoeveel liter vloeistof, wanneer, met welke samenstelling en op welk perceel.
De meststof die door de druppelslangen gaat, is extra gefilterde rundveedrijfmest. De samenstelling is volgens Van Spengen en De Groot vergelijkbaar met die van reguliere drijfmest. Zelfs het percentage organische stof verschilt niet veel. De mest wordt eerst uit de put gezogen en vervolgens gescheiden en gefilterd. Dit is belangrijk voor een constante afgifte door de slangen. De dunne mest die daardoor ontstaat wordt opgeslagen in voorraadtanks. Als er gefertigeerd moet worden, wordt er met de 3,5 kW pomp water met 15 à 20 procent mest in het systeem gepompt. Tot de kopakker is de druk 3,5 bar. Op de kop van het perceel wordt de druk door een drukreduceerventiel teruggebracht naar 1,8 bar voor een correcte afgifte. De Groot en Van Spengen geven per keer zo’n beetje vier kuub mest per hectare. De capaciteit van het systeem zou nog iets opgevoerd kunnen worden. Maar een concentratie van twintig procent werkt goed en geeft weinig problemen met verstoppingen en filtratie. De voorjaarsbemesting is in vijf à zes keer gedaan. Bij elke fertigatiebeurt wordt er voor- en nagespoeld met water. Naspoelen is om te zorgen dat er zo min mogelijk mest achterblijft in de slangen en om te zorgen voor een optimale verdeling in de grond.


Technische uitvoering
De fertigatieslangen liggen twintig centimeter diep en met een tussenruimte van zestig centimeter. Elke vijftig centimeter zit een druppelaar. De aanleg gebeurt machinaal. Op dat gebied heeft Netafim, dat de materialen levert en het complete design van een fertigatiesysteem kan maken, de laatste jaren flink vooruitgang geboekt. “Aanvankelijk konden we maar één slang tegelijk leggen, nu vijf. En dat zonder de grasmat te beschadigen,” vertelt De Groot. Belangrijk is dat de slangen dicht bij de wortels liggen, maar diep genoeg om niet geraakt te worden bij bewerkingen. “Nu kun je zelfs, als je graszode versleten is, bewerken met een biomulch of frees zonder de slangen te raken. En er is nog wel meer bewerking mogelijk. Als je op GPS rijdt, kun je het perceel ook nog met een graslandwoeler bewerken zonder de slangen te raken. Je woelt er dan precies tussenin”, aldus Van Spengen.
Voorwaarde voor fertigatie is wel dat het perceel voldoende vlak is. “Hoe vlakker, hoe beter. Dan liggen de slangen zo egaal mogelijk op dezelfde diepte,” zegt Van Spengen. De gebruikte slang is een robuuste ‘off-road’-variant, speciaal ontwikkeld voor grasland en bestendig tegen verstoppingen en onregelmatigheden in de bodem. Naar verwachting kan deze minstens tien jaar mee.
Kosten en investeringen
Een fertigatiesysteem is niet goedkoop. Voor een complete pompunit moet rekening worden gehouden met een investering van circa 40.000 euro. De aanleg van de slangen in het land kost ongeveer een dag werk per hectare. “Het hangt er ook vanaf of je alleen kunstmest of ook organische mest via het systeem wilt toedienen,” aldus De Groot. Hij kijkt echter niet alleen naar de kosten, maar vooral naar de opbrengstpotentie. “Het systeem biedt kansen voor een duurzamere en efficiëntere bedrijfsvoering. Drijfmest wordt beter benut. Dit bespaart kunstmest. De meststoffen komen op de juiste plek, op de juiste tijd. Dit betekent dat je met minder bemesting meer opbrengst krijgt.”
Lessen uit de praktijk
Hoewel de proef nog in volle gang is, zijn er al waardevolle lessen geleerd. Door opstartproblemen konden Van Spengen en De Groot dit jaar pas eind februari beginnen, terwijl een bemesting begin februari al meerwaarde had kunnen bieden. Ook wordt geëvalueerd of de slangen misschien nog iets dichter bij elkaar moeten liggen voor een optimalere verdeling, waardoor strookvorming tussen de slangen nog verder beperkt wordt.
De toekomst van fertigatie in grasland
De eerste resultaten stemmen hoopvol. De bodem wordt niet belast door zware machines in het voorjaar, de stikstofbenutting lijkt hoger en er is minder risico op uitspoeling. Bovendien is de opbrengst in droge periodes mogelijk beter dan bij traditionele methodes. Toch is fertigatie geen kant-en-klare oplossing. Het vraagt om nauwkeurig management. De Groot en Van Spengen zijn ervan overtuigd dat er een grote groep melkveehouders is voor wie het systeem potentie heeft.
Melkveehouders die geïnteresseerd zijn in deze innovatieve bemestingstechniek kunnen zich melden bij GIJS. “We staan pas aan het begin,” zegt De Groot, “maar de potentie is groot.”

Tekst: Gerben Hofman
Beeld: Gerben Hofman, Netafim en GIJS
Dit artikel stond in vakblad Melkveebedrijf. Wil je het hele artikel lezen? Of de mooiste artikelen en reportages thuis op de mat?
Met een abonnement op vakblad Melkveebedrijf ontvang je elf keer per jaar het laatste nieuws. Iedere editie heeft een nieuw, toepasselijk thema wat aansluit op de huidige praktijk. De uitgebreide bedrijfsreportages geven daarnaast een goed beeld van de sector. In deze reportages maak je kennis met ervaringen, toekomstvisies, vakmanschap en management van mede-melkveehouders.
Shop hiernaast direct een jaarabonnement of ga naar melkveebedrijf.nl/abonneren voor alle mogelijkheden.
Melkveebedrijf.nl is een uitgave van Prosu.