Nieuw-Zeeland staat op het punt Mycoplasma bovis volledig uit te bannen in de rundveehouderij. Na twee jaar zonder nieuwe besmettingen en recent opnieuw volledig schone voorjaars-bulktankmelkcontroles, is volgens het ministerie van Primary Industries (MPI) en OSPRI de eindstreep in zicht.
Dit voorjaar lieten de screenings geen enkel spoor van de bacterie zien. Daarmee kan het land beginnen aan de laatste programmastap: de zogenoemde ‘confidence of absence’-fase. In deze periode, die nog enkele jaren duurt, wordt via extra monitoring aangetoond dat de ziekte definitief verdwenen is uit de nationale veestapel.
De sleutel tot het huidige succes
De focus ligt nu op jonge dieren die voor het eerst toetreden tot de melkveegroep. Deze dieren vormen een belangrijke schakel in het bewijzen van volledige afwezigheid van de ziekte. Door het sterk gedaalde risico worden controles op dierverplaatsingen niet langer standaard ingezet. De sector benadrukt het belang van blijvende medewerking van veehouders, onder meer door deelname aan tests en het nauwkeurig bijhouden van registraties. De gezamenlijke inzet van melkveehouders, vleesveehouders, sectororganisaties en overheidsinstanties wordt gezien als de sleutel tot het huidige succes.
Het uitroeiingsprogramma loopt sinds 2018, met een totaalbudget van 870 miljoen Nieuw-Zeelandse dollar. Als de ziekte endemisch was geworden, zouden de productieverliezen in tien jaar tijd naar schatting 1,3 miljard dollar bedragen. De laatste vastgestelde besmetting dateert van 7 september 2023; het land ligt op koers om in 2028 officieel vrij te worden verklaard.
Tekst: Gerben Hofman





