Melkveehouder Pieter Brouwer uit Bunschoten-Spakenburg vindt dat er vaak onnodig zwaar wordt getild aan de term kringlooplandbouw. “Het is niet zo dat je bijvoorbeeld geen kunstmest meer mag gebruiken. Of geen brok meer kunt voeren. Het is een kwestie van heel goed kijken wat je input en je output is en daarin bijsturen.” Brouwer zet hierbij vooral in op optimale benutting van het eigen gras en zo min mogelijk jongvee aanhouden.
Pieter Brouwer heeft samen met zijn vrouw Yvonne in Bunschoten-Spakenburg zo’n 170 melkkoeien en op dit moment zo’n 79 stuks jongvee op 110 hectare grond. Het bedrijf is onderzoeksbedrijf binnen het Netwerk Praktijkbedrijven. Dat betekent dat er dagelijks heel veel data worden verzameld en door worden gegeven aan Wageningen University & Research (WUR). Doel van Brouwer binnen het Netwerk Praktijkbedrijven is de ammoniakuitstoot ten opzichte van 2020 met vijftig procent terugdringen en dertig procent minder methaanuitstoot.
Wat er niet in komt, gaat er ook niet uit.
De melkveehouder vindt dat er niet te spastisch moet worden gedaan over de term kringlooplandbouw. “Het is voor velen een beladen term, maar eigenlijk is het heel simpel. Wat er niet in komt, gaat er ook niet uit. Heel veel boeren zijn al op weg met kringlooplandbouw zonder dat ze dit weten. Zelf wilden we altijd al zo efficiënt mogelijk werken en min mogelijk brok kopen. Toen in 2018 de fosfaatrechten kwamen, moesten we krimpen van 170 naar 155 koeien. Aanvankelijk wilde ik direct fosfaatrechten bijkopen om qua inkomsten weer op het oude niveau te komen. Maar toen zeiden we tegen elkaar: kunnen we die acht procent niet op een andere manier pakken? Door middel van een hoger rendement per koe? Dat hebben we in de praktijk gebracht. Inmiddels zitten we overigens qua dieraantallen wel weer op het oude niveau.”
Tekst en beeld: Gerben Hofman
