Wat levert het op als een akkerbouwer en veehouder gaan samenwerken? Heel veel, blijkt uit twee projecten in de Achterhoek. Financieel voordeel, de mogelijkheid om de vruchtwisseling te extensiveren, kennisuitwisseling en eenvoudiger voldoen aan de wet- en regelgeving. En dat nog niet alles.
Samenwerken in de Achterhoek door akkerbouwers en veehouders gebeurde 4 jaar lang in 2 projecten. Akkerbouwers en melkveehouders hebben samengewerkt binnen de GLB-pilot Moderne Kringlooplandbouw en het PAVEx-project (Pilots Akkerbouw Veehouderij in experimenteergebieden). Er is veel geleerd:
Samenwerking levert op:
- Financieel voordeel voor beiden;
- Positieve (milieu)technische resultaten voor beiden;
- Kennisuitwisseling;
- Mogelijkheid voor efficiënte inzet van arbeid en machines;
- Meer bedrijfszekerheid door langjarige vaste afspraken.
Een extensiever bouwplan biedt de volgende voordelen:
- Gunstig voor ziektedruk, bodemgezondheid en biodiversiteit;
- Meer mogelijkheden voor rustgewassen voor de akkerbouwer;
- Teelt van krachtvoervervangers en/of eiwitrijke teelten voor de melkveehouder.
“Samenwerking gaat verder dan een beetje maïs en aardappelen uitruilen en mest plaatsen. Bijvoorbeeld door gewassen te telen waar we allebei beter van worden.” – André de Groot, melkveehouder in Laren
Financieel voordeel
Samenwerking biedt zowel de veehouder als de akkerbouwer financieel voordeel. Dalende kosten voor mestafvoer is het grootste voordeel voor een veehouder, naast minder aankoop van ruwvoer. De akkerbouwer krijgt meer ruimte voor hoogsalderende gewassen.
Gezamenlijke teeltrotatie: stappen vooruit
Met een uitgekiende, gezamenlijke teeltrotatie kunnen zowel de akkerbouwer als de melkveehouder stappen vooruit maken. De akkerbouwer kan met gras of kruidenrijk grasland goed voldoen aan de verplichting om één keer per vier jaar een rustgewas te telen. ”Gras is het ultieme rustgewas”, aldus Zwier van der Vegte, als projectmanager van Agro-innovatiecentrum De Marke betrokken bij de samenwerkingsprojecten. ”Gras brengt organische stof, is goed voor de biodiversiteit, zorgt voor wormen in de grond en voor de opslag van koolstof. En grasland heeft in vergelijking met bouwland een veel evenwichtiger bodemleven.”
De melkveehouder krijgt ook de mogelijkheid om krachtvoervervangers te telen, zoals veldbonen, erwten of graan (met erwten). De regels rondom rustgewassen binnen het GLB-ecopuntensysteem bieden die ruimte.
Werken aan bodemdoelen
Bij samenwerking is er een meer gevarieerde vruchtwisseling mogelijk, wat zorgt voor een gezondere bodem. Ook is er een lagere ziektedruk en meer biodiversiteit. Een gezamenlijk bouwplan is niet eenvoudig, maar biedt wel kansen. Dat zegt Marie Wesselink in een webinar over het samenwerkingsproject PAVEx. Wesselink was als expert in vruchtwisseling, bodemkwaliteit en stikstofbenutting verbonden aan het project. ”Uiteindelijk is het heel belangrijk dat je samen een lange termijnplan gaat maken. Het geeft een kans om vooruit te kijken, hoe ziet de bodem er nu uit, wat voor doelen hebben we, hoe gaan we die bereiken, hoe ga je dan de vruchtwisseling indelen.”
Bemestingspuzzel
In één van de pilots is in de Achterhoek ook gewerkt rondom bemesting. Het maken van een passend bemestingsplan wordt steeds meer een puzzel, door het wegvallen van de derogatie en steeds strengere normen voor bemesting. Dit vraagt om inzicht in de stikstofbehoefte van een gewas tijdens het groeiseizoen. Dit is in de GLB-pilot verder verkend met twee tools. Allereerst is dat de Gebiedskringlooptool. Met gegevens over de bodem, het grondwater, neerslag en de gewasrotatie op de percelen berekent de tool de stikstofbenutting en de opbouw van organische stof. De tweede tool is de Bijmestmonitor. Deze biedt inzicht in de bemestingstoestand van het gewas, waardoor kan worden bepaald of aanvullende bemesting nodig is.
Samenwerken is mensenwerk
Samenwerken gaat vooral over mensen. De samenwerkende boeren in het PAVEx-project zijn bevraagd wat daarin belangrijk is en welke uitdagingen ze tegenkomen. Bij een succesvolle samenwerking gaat het om sociale aspecten als: elkaar iets gunnen, wederzijds vertrouwen, inlevingsvermogen, goede communicatie en inzetten op een langdurige samenwerking.
Er is geen standaardwerkwijze voor een succesvolle samenwerking, blijkt uit een webinar over de sociale kant van het PAVEx-project, dat in meer regio’s liep. Onderzoeker Rianne van Zandbrink: “In sommige regio’s wordt al generatie op generatie samengewerkt, terwijl het in andere gebieden niet zo vanzelfsprekend is. Daarnaast zijn de uitdagingen in gebieden anders, zoals droogte of waterkwaliteit. Ook zie je dat sommige regio’s bijvoorbeeld veel meer akkerbouwers hebben dan veehouders, waardoor meer een netwerk van samenwerkingen ontstaat.”
Wet- en regelgeving knelt
De vele vormen van samenwerking vraagt, aldus samenwerkende agrariërs, om maatwerk in wet- en regelgeving. Ook dat het beleid sectoraal en individualistisch is en vaak gericht op de korte termijn, is een grote belemmering. Daarmee staat het beleid haaks op sectoroverstijgend samenwerken met oog voor de lange termijn. De roep is dan ook om toekomstig beleid hier mede op te richten.
Bron: Groen Kennisnet