Het stikstofdossier houdt de veehouderij al jaren in zijn greep. Veehouders willen vooruit, maar lopen vast in vergunningverlening en vastgelopen regelgeving. De bekende RAV-systematiek, jarenlang gezien als fundament onder emissiebeperking, voldoet niet langer. In plaats daarvan is de bedoeling te werken met een nieuwe systematiek: de doelvoorschriftenvergunning. Daarbij staat niet de techniek, maar het emissieresultaat centraal.
Tom Ploeger van DLV Advies begeleidt proefstallen waarin wordt gewerkt aan emissiebeperking en monitoring teneinde een doelvoorschriftenvergunning te krijgen. Volgens de projectaccountmanager met een achtergrond in vergunningverlening is de kern duidelijk: “Een doelvoorschriftenvergunning is onlosmakelijk verbonden met emissiemanagement. Het één kan niet zonder het ander. Ik denk dat emissiemanagement de grootste uitdaging wordt. De doelvoorschriftenvergunning is, als je het emissie-technisch goed voor elkaar hebt, slechts een handeling bij wijziging van je vergunning.” De eerste doelvoorschriftenvergunningen moeten nog door de Raad van State goedgekeurd worden. Als dat gebeurd is, klopt volgens Ploeger de systematiek en kan de sector ermee door.
Van techniek naar resultaat
Tot voor kort was de zogenoemde RAV-lijst de basis onder een milieuvergunning en NB-vergunning. Veehouders die een erkend systeem, zoals een luchtwasser kozen, konden een vergunning aanvragen en doorgaan met produceren. Maar dat systeem bleek in de praktijk juridisch kwetsbaar. “De RAV-lijst werkt met forfaitaire normen”, legt Ploeger uit. “Maar het resultaat van een techniek is sterk afhankelijk van het management en het gebruik. Daardoor weken praktijkresultaten soms fors af van de norm. Dat was voer om afgeschoten te worden door de rechtbank.”
Bedrijfsbreed emissiedoel
Sinds de stikstofcrisis van 2019 zitten vergunningstrajecten vrijwel op slot. Het inmiddels demissionaire kabinet zette stappen om van het bekritiseerde depositiesysteem over te schakelen op een systeem van doelvoorschriften. Met de doelvoorschriftenvergunning wordt een nieuwe weg ingeslagen. Daarbij krijgt het bedrijf een emissiedoel per jaar, bijvoorbeeld voor ammoniak, en moet het zélf zorgen dat dat doel niet wordt overschreden.
De doelvoorschriftenvergunning is een vorm van maatwerk. Niet langer wordt voorgeschreven wélke techniek moet worden toegepast, maar alleen wát het resultaat moet zijn. Het bevoegd gezag bepaalt het emissieplafond – nu nog vooral voor stikstof, later mogelijk ook voor andere zaken zoals methaan en geur. De veehouder kiest zelf hoe dat doel wordt gehaald, mits hij dat aantoonbaar doet.
“Dat betekent dus niet dat er totale vrijheid is,” benadrukt Ploeger. “Bij de aanvraag wordt een emissiemanagementdocument ingediend waarin staat hoe het bedrijf binnen de grenzen blijft. Die spelregels zijn leidend. En het bevoegd gezag controleert daarop.”
Het emissiedoel wordt niet willekeurig vastgesteld. Het is gebaseerd op de ecologische situatie rondom het bedrijf, zoals stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden. Dat betekent dat het doel in sommige regio’s scherper kan zijn dan in andere.
Emissiemanagement cruciaal
Zodra een doelvoorschriftenvergunning is afgegeven, begint het echte werk pas. Dan moet het bedrijf bewijzen dat het binnen het emissiedoel blijft. Dat vraagt om actief emissiemanagement. Bedrijven die voorop willen lopen, brengen hun emissies al vóór de vergunningverlening in kaart. Volgens Ploeger kan ook voor PAS-melders helpen. Een goed opgebouwd dossier, waarin wordt aangetoond dat het bedrijf structureel onder de norm zit, kan bijdragen aan een definitieve oplossing.
Emissiemanagement kan beginnen met bijvoorbeeld een Emissiemanagementscan van DLV Advies. Deze brengt de factoren in beeld die invloed hebben op de uitstoot: denk aan stalindeling, mestaanpak, ventilatie, voerstrategiën, en stalklimaat. DLV Advies helpt ook bij het opstellen van emissiemanagementplannen, vergunningaanvragen en het analyseren van meetdata. Samen met Connecting Agri & Food verzorgen zij ook de technische invulling van het meetsysteem, zoals sensoren die uitstoot van bijvoorbeeld ammoniak realtime meten. Zo kan de veehouder zien welke handelingen impact hebben op de uitstoot.
“Ik was laatst bij een melkveehouder die ook allemaal sensoren heeft. Hij had die dag mest gemixt en zag direct een piek in de metingen,” vertelt Ploeger. “Maar gemiddeld zit hij ver onder zijn norm, dankzij strak management zoals hygiëne, toevoeging van water aan de mest en goed voer. Dit was bij melkvee, maar ook een varkenshouder heeft knoppen om aan te draaien. ”Door realtime te meten ontstaat een gedetailleerd beeld van de emissiedynamiek op bedrijfsniveau. “Hierdoor wordt het mogelijk om patronen te herkennen en gericht bij te sturen.”
Escaleren bij overschrijding
Een ander onderdeel van de aanpak is hete opstellen van een ‘escalatiedocument’, waarin staat wat er gebeurt als de emissies uit de pas dreigen te lopen. Bijvoorbeeld als in juni al 70 procent van het jaardoel is bereikt. “Dan moet worden bijgestuurd, bijvoorbeeld via voer, ventilatie of mestmanagement. In het ergste geval moet je naar minder dieren toe. Dat wil je natuurlijk niet. Daarom is scherp monitoren en bijsturen gedurende het jaar belangrijk. Dit is emissiemanagement!”
Sensoren meten dag en nacht. De data wordt niet alleen gebruikt door het bedrijf zelf, maar ook door het bevoegd gezag, dat meerdere keren per jaar inzage krijgt. In de handleidingen die LVVN heeft ontwikkeld is vastgelegd hoe vaak en in welke vorm dit gebeurt.
“Het is dus geen momentopname,” aldus Ploeger. “Wie vergund is op bijvoorbeeld 1.000 kilo ammoniak en in juni al op 700 zit, moet vol aan de bak om binnen het jaarplafond te blijven. De consequenties van overschrijding zijn nog onderwerp van discussie, maar voorkomen is sowieso beter dan genezen.”
DLV Advies helpt ondernemers bij het opstellen van deze documenten, het kiezen van betrouwbare meetsystemen en het analyseren van de data gedurende het jaar.
Techniek of management?
Er zijn diverse technische oplossingen om emissies uit het bedrijf tegen te gaan. Maar met managementmaatregelen is soms nog veel meer te winnen. Vooral stalhygiëne blijkt volgens Ploeger een verrassend effectieve knop om aan te draaien. “Het schoonhouden van het mestoppervlak maakt een groot verschil. Daar liggen kansen die relatief eenvoudig zijn te benutten, ook zonder grote investeringen.” Ook voeraanpassingen of het gebruik van mestadditieven kunnen effect hebben. Waar techniek soms kostbaar of inflexibel is, biedt management vaak snellere aanpassing. Voor bedrijven met minder gunstige ligging of weinig managementruimte, of waarvan de ondernemer vooral technisch is ingesteld, kan techniek alsnog de oplossing zijn.”
Bedrijf als geheel: stal, erf en land
Helaas kijkt politiek Den Haag nog steeds alleen naar de stal als het gaat om emissie-management. DLV Advies ziet juist kansen in de combinatie stal-erf-land. Volgens Ploeger wordt hier echter nog door te weinig mensen naar gekeken. “Wie een vergister heeft, of een stripper, of gewassen teelt die stikstof uit de lucht halen, kan dat meenemen in de doelstelling,” aldus Ploeger. “Dat maakt het maatwerk écht bedrijfsbreed.”
In de toekomst ligt wellicht zelfs een gebiedsgerichte aanpak in het verschiet. Ondernemers in één regio kunnen dan samenwerken aan gezamenlijke doelen. Maar voorlopig ligt de focus op stal. Integraliteit tussen verschillende milieu-uitdagingen is volgens Ploeger belangrijk om nu al mee te nemen. “Het zou jammer zijn als een bedrijf straks een vergunning voor ammoniak heeft, en over twee jaar op de vingers wordt getikt vanwege te hoge methaanuitstoot, of vanwege teveel emissie naar het grondwater”, stelt Ploeger.
Financieel voordeel en beter werkklimaat
Naast de milieuwinst levert emissiebeperking ook financiële voordelen op. Minder emissie betekent minder verlies van nutriënten – dus efficiënter voeren, betere mestkwaliteit en vaak ook gezondere dieren. Ook het werkklimaat in de stal verbetert bij lagere emissies. Minder ammoniak in de lucht betekent een aangenamere werkomgeving én betere diergezondheid. “Emissie is per definitie verlies,” vat Ploeger het samen. “Wie dat weet te beperken, verdient dat terug in rendement én werkplezier.”
Eerste vergunningen verleend
De eerste doelvoorschriftenvergunningen voor bedrijven zijn inmiddels afgegeven door de provincie Gelderland. De bezwaarprocedures lopen nog. De sector lijkt er echter vertrouwen in te hebben. Bij DLV Advies hebben zich al meer dan vijftig veehouders gemeld die geïnteresseerd zijn in een traject voor doelvoorschriftenvergunning. De vraag is echter wat de overheid gaat doen. Blijft zij achter het principe van doelvoorschriften staan? “Ik zie niet in waarom een volgend kabinet hiervan zou afwijken,” besluit Ploeger. “We hebben te lang gewerkt met een systeem dat niet functioneert. Dit is de weg vooruit. Als de overheid daar anders over denkt, moeten ze met mij maar een keer een kopje koffie komen drinken.”
Tekst: Gerben Hofman