Door scherpere bemestingsnormen wordt een nauwkeurig uitgevoerde bemesting steeds belangrijker. Houd hierbij zo goed mogelijk rekening met stikstof die vrijkomt uit ondergewerkte vanggewassen en gescheurd grasland. Onderstaande tips en adviezen kunnen daarbij helpen.
Stikstof uit vanggewassen goed benutten
Vanggewassen zijn bedoeld om stikstof, die na de oogst van mais of een ander gewas nog in de bodem zit, vast te leggen. Zo wordt het een belangrijke bron van stikstof voor de bemesting in het volgende jaar. Het vermindert ook het risico op nitraatuitspoeling. Uit ondergewerkte vanggewassen komt stikstof vrij die door het volgende gewas kan worden opgenomen. Indien in de voorgaande herfst en winter een vanggewas is geteeld en is ondergewerkt, kan men 25 kg stikstof per ha (bij een vlinderbloemig vanggewas 35 kg N) van het bemestingsadvies aftrekken. Voor niet-vlinderbloemige vanggewassen is een nauwkeuriger inschatting van de nawerking mogelijk via een gewashoogtemeting. Eén decimeter gewashoogte komt daarbij overeen met een nawerking van circa 20 kg stikstof per ha.
30-30-30-regel bij mais
Bij krapper wordende bemestingsruimte, is de N-levering uit het vanggewas zeer welkom. Een vuistregel die gehanteerd wordt bij een geslaagd vanggewas dat 30 kg N levert, is dat er nog 30 m3rundveedrijfmest/ha bij moet en 30 kg N/ha in de rij. Voor een goede benutting van stikstof uit vanggewassen is het wel belangrijk het vanggewas tijdig, uiterlijk de tweede helft maart, onder te werken. Anders gebruikt het een deel van de watervoorraad van de mais. En anders komt ook de stikstof te laat vrij voor de mais. Probeer verder het vanggewas zo goed mogelijk te verkleinen, tijdens of voorafgaand aan het inwerken.
Eerst oogsten?
Als het vanggewas of grasland eerst wordt geoogst, voordat de zode wordt ondergewerkt, is de N-levering een stuk lager. Oogsten van een vanggewas is in het algemeen afgeraden omdat dit ten koste gaat van de watervoorraad van de mais. Ook omdat de mais vaak later gezaaid wordt, wat opbrengst kost of een latere afrijping met zich meebrengt.
Wisselbouwsystemen met grasland en bouwland
Na het scheuren van grasland komt veel N vrij en kan er fors worden bespaard op de N-bemesting. Het is van belang hier goed rekening mee te houden om onnodige N-verliezen te voorkomen. De bespaarde N kan dan worden gebruikt voor het nieuw ingezaaide gras dat een hogere N-behoefte heeft dan ouder grasland. Om risico’s van stikstofuitspoeling zo veel mogelijk te beperken, is verder het advies om in wisselbouwsystemen het grasland niet ouder te laten worden dan 3-4 jaar. Bij ouder grasland is de verwachte mineralisatie dermate hoog dat deze niet meer door het volggewas kan worden opgenomen. Het is verder aan te bevelen om, het te zaaien na het bouwlandgewas, dat wordt geteeld na het scheuren van het gras.
Voor een tijdige mineralisatie van de N uit de gescheurde zode wordt aangeraden de zode uiterlijk in de tweede helft van maart te vernietigen. Dit geldt ook voor luzerne.
Bron: Verantwoorde Veehouderij