Inkuilmiddelen hebben als doel om de pH de verlagen, zodat de kuil sneller conserveert en stabieler is. Om dit voor elkaar te krijgen wordt een overmaat van melkzuurbacteriën toegevoegd, die snel (binnen 36 uur) de pH van 6,5 naar 4,2 à 4,1 verlagen. De goede bacteriën verdringen op deze manier de schadelijke bacteriën, die zich niet kunnen ontwikkelen bij deze lage pH.
De basis van inkuilmiddelen is de werking van homo- en hetero-fermentatieve bacteriën. De eerste groep heeft een enkelvoudige werking: de conservering stimuleren. Hetero-fermentatieve bacteriën hebben een meervoudige werking, zoals conservering stimuleren en broei remmen. De keuze van een geschikt inkuilmiddel hangt af van je doelen als gebruiker: broei voorkomen, flexibeler inkuilen, of een betere kuilkwaliteit. Dit verschilt per bedrijf. Een goede kuil vormen is natuurlijk meer dan het juiste inkuilmiddel. Bijvoorbeeld het goed aanrijden van de kuil, zodat er meer druk op de kuil vormt, en het voorkomen van lucht inlaat, zijn minstens net zo belangrijk in een bewaaradvies.”
Gebruik van inkuilmiddelen
In de afgelopen jaren zijn steeds meer melkveehouders gebruik gaan maken van inkuilmiddelen. “Men wordt steeds zuiniger op ruwvoer. Vooral bij grotere melkveebedrijven en jonge boeren neemt de interesse voor inkuilmiddelen toe”, vertelt Couzijn Bos, die zich als Business Manager Development bij Volac focust op de ontwikkeling en afzet van inkuilmiddelen in West-Europa.
Het gebruik van inkuilmiddelen verschilt per jaar. In een jaar als 2024 lag het gebruik van inkuilmiddelen ongeveer tien tot vijftien procent hoger dan in andere jaren. Bos vertelt: “Het was een lastig ruwvoerjaar, waarbij er vaak maar net twee tot drie droge dagen waren, waarin je halsoverkop moest inkuilen. Aan de andere kant konden sommige veehouders er soms maar liefst zes tot acht snedes af halen. Met meer snedes gaat het gebruik van inkuilmiddelen ook automatisch omhoog.”
Regionale verschillen
In een telefonisch onderzoek van Prosu kregen ruim negenhonderd Nederlandse melkveehouders de stelling voorgelegd: ‘Ik maak gebruik van inkuilmiddelen.’ Het gebruik van inkuilmiddelen bleek precies fiftyfifty te zijn: de helft van de ondervraagden past deze middelen toe. Regionaal gezien zijn hier echter verschillen in te zien. In de provincies Noord-Holland en Overijssel kiezen meer melkveehouders voor inkuilmiddelen (respectievelijk 65 en 58 procent). In andere provincies ligt het gebruik van inkuilmiddelen rond het landelijk gemiddelde (zie Figuur 1). Bos legt uit dat aandacht de grootste drijfveer is achter deze regionale verschillen. “Er zijn grote verschillen te zien tussen ruwvoeradviseurs. In bijvoorbeeld Overijssel komen de percentages van mais en gras structureel aan de orde in een gesprek met een ruwvoeradviseur, vlak nadat het van het land af komt. In andere gebieden is dit minder het geval.”
Daarnaast speelt het ruw as gehalte een rol bij het gebruik van inkuilmiddelen. Op zandgronden ligt dit gehalte al snel hoger. “Zand neemt ook schadelijke bodembacteriën mee de kuil in die de fermentatie afremmen. Met een inkuilmiddel stuur je dit bij”, aldus Bos.
Rol van de loonwerker
Inkuilmiddelen kunnen in granulaat en in vloeibare vorm worden toegepast. De granulaatvorm bestaat uit bacteriën die aan kalkzandsteen zijn gebonden. In de vloeibare vorm zijn de bacteriën na vriesdrogen opgelost in water. De afgelopen jaren is het gebruik van de vloeibare inkuilmiddelen snel gegroeid. Ongeveer tien jaar geleden lag de verhouding tussen granulaat en vloeibaar op 3:1. Tegenwoordig is dit omgedraaid. Deze omschakeling komt met name door het gebruik van inkuilmiddelen door loonwerkers. “Loonwerkers vinden de vloeibare vorm in kleine flessen vaak makkelijker toepasbaar, terwijl melkveehouders eerder kiezen voor de granulaatvorm in zakken, waarbij ze goed kunnen zien hoeveel van het middel de kuil ingaat”, legt Bos uit. “Na een aantal droge jaren zien we dat steeds meer loonwerkers inkuilmiddelen zijn gaan toepassen in de hele kuil, in plaats van alleen de toplaag, om het risico op mycotoxinen te verlagen. Dit kan onder andere deze groei in het gebruik van inkuilmiddelen verklaren.”
Dit onderzoek over het inzetten van inkuilmiddelen is uitgevoerd door Prosu, het data- en mediabedrijf achter Melkveebedrijf. Naast de uitgeverij beschikt Prosu over een uitgebreide database met informatie van agrariërs in Nederland en België. Van februari tot en met juni 2025 is aan melkveehouders onder andere gevraagd om te reageren op de stelling ‘Ik maak gebruik van inkuilmiddelen’.

Bron: Nationale Agrarische Database, Prosu bv
Tekst: Kim Sjoers
Beeld: beeldarchief Prosu bv
Dit artikel stond in vakblad Melkveebedrijf. Wil je het hele artikel lezen? Of de mooiste artikelen en reportages thuis op de mat?
Met een abonnement op vakblad Melkveebedrijf ontvang je elf keer per jaar het laatste nieuws. Iedere editie heeft een nieuw, toepasselijk thema wat aansluit op de huidige praktijk. De uitgebreide bedrijfsreportages geven daarnaast een goed beeld van de sector. In deze reportages maak je kennis met ervaringen, toekomstvisies, vakmanschap en management van mede-melkveehouders.
Shop hiernaast direct een jaarabonnement of ga naar melkveebedrijf.nl/abonneren voor alle mogelijkheden.
Melkveebedrijf.nl is een uitgave van Prosu.