Gras vormt een belangrijk deel van het melkveerantsoen in Nederland. De graskwaliteit is belangrijk voor zowel de melkproductie als de emissies uit de melkveehouderij.
Groeiduur en bemesting zijn sleutels om te sturen op de kwaliteit van gras. De ontwikkelingsfase waarin het gras zich bevindt, speelt daarbij een belangrijke rol. Om daar slim gebruik van te maken zijn bestaande kennis en nog te vullen kennisgebieden van grasfysiologie en voederwaarde bestanddelen op een rij gezet.
Relatie grasfysiologie en voederwaarde
- Voor de ammoniakemissie is ruw eiwit (RE) een belangrijke parameter van het gras. Voor methaan is dat NDF.
- RE bevindt zich vooral in (jong) blad en NDF in celwanden. Naarmate de plant ouder wordt, neemt het aandeel celwanden, en daarmee ook het NDF-gehalte toe. In de reproductieve fase van gras neemt het aandeel stengel toe en het aandeel blad af. Dat zorgt voor een extra daling van het RE-gehalte en stijging van het NDF-gehalte.
- De kwaliteit van gras is te beïnvloeden door het aanpassen van het oogstmoment. Later oogsten zorgt voor een lager RE-gehalte met minder ammoniakemissies tot gevolg. Echter het NDF-gehalte en daaraan gerelateerde enterische methaan emissies stijgen juist met een langere groeiduur. Omgekeerd zal door vaker te oogsten, de plant in een vegetatief stadium blijven, wat de potentiële enterische methaan emissies verlaagt.
- De N-bemesting heeft gevolgen voor het RE-gehalte en daaraan gerelateerde ammoniakemissies. Het verlagen van de N-bemesting verlaagt het RE-gehalte en dus ook de potentiële ammoniakemissies. Het N-bemestingsniveau heeft geen of slechts een klein effect op het NDF-gehalte, waarbij soms een toename van het NDF-gehalte wordt gevonden bij een hogere N-bemesting.
- Weiden gebeurt in een jonger stadium van het gras dan maaien. Hierdoor heeft weidegras typisch een hoger RE-gehalte en lager emissiefactor voor methaan. Daarbij heeft weiden een extra reducerend effect op methaan.
- Het optimale oogstmoment hangt af van de gewenste RE- en NDF-gehalten en DS-opbrengst. Echter de DS-opbrengst daalt met een lagere N-bemesting en minder groeidagen. Het is dus belangrijk een N-bemesting aan te houden die past bij de gewenste opbrengst en het gewenste RE-gehalte om de ammoniakemissies in de hand te houden.
In het rapport is verder op een rij gezet hoe uitstoeling van gras werkt door middel van vorming van nieuwe spruiten. Dit is belangrijk voor een dichte grasmat en een blijvend goede opbrengst. Ook wordt ingegaan op effect van stoppellengte en hergroeivertraging. Hoe werkt dat? En hoe kun je daarop in spelen?
Vervolgvragen naar optimum
Waar het optimum van het oogstmoment precies ligt, hangt af van het gewenste RE- en NDF-gehalte en de DS-opbrengst. Naarmate de doelen van de veehouder verschuiven, kan dit optimum ook verschuiven. Waar dit optimum precies ligt, is niet zomaar te zeggen; en uiteindelijk zal dit voor individuele bedrijven maatwerk zijn. Ook zijn de sturingsmogelijkheden voor relatief nieuwe beweidingssystemen zoals Nieuw Nederlands Weiden voor groei en kwaliteit onvoldoende bekend.
Deze aspecten zullen onder andere aan bod komen in een verdiepend onderzoek binnen de PPS Meerwaarde uit gras.
Bron: Verantwoorde Veehouderij