In Wijnjewoude werken bijna 30 melkveehouders samen met de energiecoöperatie van het dorp aan mestvergisting met dagverse mest. Door hun mest snel af te voeren, te vergisten en stikstof uit het digestaat te strippen, kunnen ze evenveel drijfmest/digestaat uitrijden als voor de derogatie.
Ondanks het vervallen van derogatie hoeft er zo minder mest afgevoerd te worden. Fosfaat, kali en organische stof blijven op het eigen bedrijf. De deelnemers besparen zo kosten én ze benutten hun nutriënten beter. Het project laat zien dat mest niet alleen een kostenpost hoeft te zijn, maar juist onderdeel kan worden van een sluitende mineralenkringloop en een sterker verdienmodel voor boeren.
Mest direct de put in
De deelnemende melkveehouders moeten hun stallen aanpassen, de traditionele roostervloer wordt dichtgelegd met geprofileerde rubberen matten, en vloerschuiven of mestrobots zorgen ervoor dat de vloer zo snel mogelijk schoongeveegd wordt. Dit maakt het mogelijk om meermaals per dag de stalvloer gemakkelijk schoon te maken.
Harm de Kroon, vrijwilliger en oud-directeur van NLTO: “De mest gaat zo niet naar een kelder, maar direct de put in, buiten de stal. Zo blijft de mest vers en kan het snel opgehaald worden. Met deze werkwijze gaat de ammoniakemissie van de deelnemende melkveehouders met ongeveer 45 procent omlaag.”
Meer gas, minder ziektekiemen
De coöperatie Wijnjewoude Energie Neutraal (WEN) haalt de mest op met een tankauto van 36 kuub. De mest gaat naar een centrale monomestvergister, maximaal tien kilometer verderop. De vergister produceert biogas die wordt omgezet in groen gas van aardgaskwaliteit.
Vergisten op 55 graden Celsius wordt ook wel thermofiele vergisting genoemd. “Dat gaat sneller, er komt meer gas uit en de silo kan kleiner zijn. We vinden het prettig dat we zo hoog verhitten: het vermindert de kans op ziektes en maakt het digestaat veiliger. De mest van alle deelnemers wordt namelijk vermengd, en je kunt daarom niet exact achterhalen wat de herkomst is.”
Het digestaat dat overblijft, wordt teruggebracht naar de deelnemende melkveehouders. “Wat eruit komt, lijkt qua samenstelling sterk op gewone drijfmest, alleen zit er minder stikstof in doordat het digestaat na het vergisten ook nog door een stikstofstripper gaat. En dat is precies wat we willen, minder stikstof betekent immers meer plaatsingsruimte voor de dierlijke mest.”
Minder stikstof, meer ruimte
Na de vergisting gaat het digestaat door een stikstofstripper. “Wij halen ongeveer 30 procent stikstof uit het digestaat.” De stikstof die wordt verwijderd, wordt omgezet in ammoniumsulfaat. Dat wordt opgeslagen in een tank en blijft eigendom van de deelnemers. “Die vloeistof kunnen deelnemers zelf gebruiken als meststof. En als het straks wordt erkend als RENURE, telt het als kunstmestvervanger. Dat is nog waardevoller.”
Ammoniumsulfaat is een vloeibare meststof die ontstaat bij het strippen van stikstof uit digestaat.
Je kunt het gebruiken als alternatief voor kunstmest. Als het wordt goedgekeurd als RENURE, telt het niet mee binnen de dierlijke mestnormen.
Minder mestafzet, meer besparing
De investeringen voor de deelnemers zijn flink: een opslagput, rubberen matten en een mestrobot.
“Dat kost al snel 170.000 tot 180.000 euro, maar met steun van de provincie Fryslân is het financieel beter haalbaar.”
De deelnemers betalen voor het strippen van hun mest, maar besparen tegelijk op mestafzet.
“Afvoeren kost nu zo’n 30 euro per kuub, in onze berekeningen gaan wij altijd uit van 20 euro. Al bij een afzetprijs van € 20,- bespaart een melkveehouder ongeveer 60 procent van zijn mestkosten. Hoe hoger de afvoerkosten, hoe groter de besparing voor de deelnemers.”
Daarnaast blijven nutriënten behouden op het bedrijf. Deelnemers hoeven minder kunstmest aan te kopen en houdt de organische stof en mineralen in eigen kringloop. “We halen stikstof uit de mest, maar de waarde blijft op het erf.”
Het project in Wijnjewoude laat zien hoe techniek, samenwerking en beleid samen kunnen komen.
Melkveehouders leveren dagverse mest, krijgen vergistte mest en meststoffen terug, besparen kosten en dragen bij aan duurzame energie.
Bron: LTO Noord





 
                     
                     
                     
                     
                     
                     
                     
                    