Melkveehouders die extensivering verkennen, zoals natuurinclusief of biologisch, hebben allerlei vragen. Vragen over verdienmodel, verdienvermogen, kosten, investeringen, bedrijfsvoering, kennis, ervaring. Een onderzoek bij extensieve melkveebedrijven laat antwoorden zien. Bedrijven rond Natura2000-gebieden die gaan extensiveren, kunnen financiële ondersteuning krijgen die helpt bij het vinden van antwoorden.
Het onderzoek biedt inzichten in het verdienmodel van natuurinclusieve en biologische melkveebedrijven. Daarnaast biedt het onderzoek inzicht in succesfactoren, dilemma’s en voorwaarden voor een werkbaar verdienmodel. Het onderzoek is uitgevoerd door Wij.land, De Natuurverdubbelaars, BoerenNatuur Fryslân, Brabants Bodem, Vruchtbare Kringloop Oost, Dirksen Management Advies, Countus, VoorBio en Gerdien Kleijer.
Een renderend bedrijf
Ondernemerschap en vakmanschap is nodig om in verschillende omstandigheden een renderend extensief bedrijf te realiseren. Vooral de transitie naar een extensief bedrijf is intensief. Adriaan Dubbeldam is adviseur bij DLV Advies en zegt daarover: “Melkveebedrijven die al extensief zijn, draaien economisch vaak prima. Maar de bedrijfsvoering extensiveren is financieel een grote uitdaging.” Dubbeldam begeleidt boeren die gebruik maken van de extensiveringsregeling. Deze regeling ondersteunt extensiverende boeren in de omgeving van Natura2000-gebieden voor 4 jaar.
Aanpak onderzoek
Voor het onderzoek zijn van 88 melkveebedrijven de economische, milieutechnische en demografische gegevens over 2022 en 2023 geanalyseerd. In de analyse is er ook onderscheid gemaakt tussen de biologische en de niet-biologische bedrijven. Van alle bedrijven zijn drie groepen gemaakt:
- Extensieve bedrijven, met een maximale meetmelkproductie van 10.159 kilogram per hectare
- Licht extensieve bedrijven, met een meetmelkproductie van 10.160 – 15.930 kilogram meetmelk per hectare
- Gemiddelde bedrijven, met een meetmelkproductie boven de 15.930 kilogram meetmelk per hectare
Verschillende verdienmodellen
De verdienmodellen van de natuurinclusieve bedrijven en de biologische bedrijven lijken veel op elkaar, maar er zijn ook verschillen. Grote gemene deler zijn lage kosten en extra opbrengsten generen via meerwaarde van het product, een neventak en vergoedingen en beloningen.
Lage kosten in de stal
Extensieve bedrijven realiseren lage voerkosten, ze voeren relatief weinig krachtvoer en hebben veel weidegang. De prijs van biologisch krachtvoer ligt hoger, maar op de biologische bedrijven is de krachtvoergift lager: gemiddeld 21 kg per 100 kg meetmelk tegenover 27 kg bij niet-biologische bedrijven. De kosten voor gezondheidszorg en fokkerij zijn laag in vergelijking met de gemiddelde bedrijven uit het onderzoek. Deze lagere kosten maken de extensieve melkveehouders met vaak een kleine veestapel die bestaat uit robuuste dubbeldoelrassen. Biologische bedrijven hebben vaak een kleinere melkveestapel en houden meer vleesvee dan de niet-biologische bedrijven.
Daarnaast maken de extensieve bedrijven niet of nauwelijks kosten voor het afvoeren van mest. Dit geldt vooral voor de biologische bedrijven. Ter vergelijking: bij de gemiddelde bedrijven uit dit onderzoek kost mestafvoer gemiddeld 2% van de omzet.
Lage kosten op het land
Lagere kosten zijn er ook door extensief beheer van het land, kosten voor loonwerk en brandstof zijn hiermee lager. Er is veel kruidenrijk grasland en pacht van natuurland en er wordt weinig tot geen maïs geteeld. Bij de niet-biologische bedrijven worden weinig kosten gemaakt voor kunstmest en gewasbeschermingsmiddelen.
Opbrengsten extensief bedrijf
De extensieve bedrijven hebben een hogere melkprijs, doordat zij biologisch zijn of via deelname aan certificeringsprogramma’s. Voor extensieve bedrijven is de melkprijs per 100 kilogram melk € 10,04 hoger dan voor de gemiddelde groep. Voor de licht extensieve groep is dat € 7,47.
Bijna de helft van de extensieve bedrijven heeft een substantiële neventak, biologische bedrijven vaker dan de niet-biologische. Het saldo hiervan is gemiddeld € 60.000 voor de extensieve groep, ten opzichte van € 10.000 bij de gemiddelde bedrijven.
Vergoedingen dragen wezenlijk bij aan het inkomen, denk aan ANLb-vergoedingen, beheervergoedingen en beloningen uit de eco-regeling. Biologische bedrijven hebben gemiddeld € 200 per hectare opbrengst uit deze regelingen, tegenover € 128 per hectare voor de niet-biologische bedrijven.
Dilemma’s verdienmodel
De grootste uitdaging voor extensieve bedrijven is het terugverdienen van de hoge niet-toegerekende kosten. Niet-toegerekende kosten zijn niet afhankelijk van de melkproductie en daarom hebben deze kosten een groter aandeel in de totale kosten. Bij extensieve bedrijven is dit gemiddeld 69% ten opzichte van 51% bij de gemiddelde bedrijven. Bij de biologische bedrijven speelt nog een andere uitdaging: de lagere melkopbrengst door de lagere melkproductie, dit ondanks de hogere melkprijs.
Inkomen: stabiel en geleidelijke groei
Het verdienvermogen binnen deze studie van de extensieve en biologische bedrijven lijkt stabieler over de tijd dan die van de gemiddelde bedrijven. Het inkomen schommelt minder, en neemt geleidelijk toe over 2021 tot 2023.
Nieuw ondernemerschap
In het onderzoek zijn ook de gegevens van drie boeren geanalyseerd die de afgelopen jaren kozen voor extensivering. Door de overgang geleidelijk uit te voeren, konden zij investeringen spreiden en de bedrijfsvoering stap voor stap aanpassen. Cruciaal bij extensivering is de financiële uitgangspositie van het bedrijf. Bedrijven zonder recente grote investeringen kunnen risico’s nemen. Toegang tot pachtgrond helpt bij uitbreiding zonder zware financieringslasten. Een netwerk, kennis en ervaring zijn hard nodig tijdens de transitie, maar ontbreken vaak. Dit herkent adviseur Adriaan Dubbeldam, die extensiverende boeren begeleidt binnen de extensiveringsregeling. “Extensief boeren doet een beroep op nieuw vakmanschap en ondernemerschap”, stelt Dubbeldam. “De extensiveringsregeling biedt ondernemers financiële speelruimte om te leren. En kennisontwikkeling is een belangrijk onderdeel van de regeling. Zo is er budget beschikbaar voor het organiseren van studiebijeenkomsten en het inhuren van experts.”
Extensiveringsregeling
De extensiveringsregeling is opgezet in het kader van het stikstofbeleid en is beschikbaar voor boeren in en rond Natura 2000-gebieden. In het eerste kwartaal van 2026 wordt de regeling weer opengesteld.
Bron: Groen Kennisnet




