
Topartikelen over mais in de melkveehouderij
Mais in de melkveehouderij
Mais is naast gras een mooie toevoeging in het rantsoen. Omdat mais veel glucose uit zetmeel en energie uit de restplant levert. Mais kan ook worden gecombineerd met andere bijproducten bijvoorbeeld met bietenpulp of bierbostel, om een completer rantsoen voor de koeien te creëren. De combinatie van snijmais en gras zorgt voor genoeg energie en eiwit om melkkoeien gezond, efficiënt en hoogproductief te houden. Het is belangrijk om je maisrassen goed af te stemmen op het aandeel gras in je rantsoen. Mits de mais goed is geteeld en ingekuild is dit een uitstekende aanvulling in het rantsoen van koeien.
Welk maisras kies je?
De keuze van het beste maisras hangt ten eerste af van het gebruikersdoel, grondsoort, teeltomstandigheden en het gewenste rantsoen. Daarnaast wordt er gekeken naar het zetmeelgehalte, de vroegrijpheid van het maisras, de opbrengst in droge stof en de eigenschappen van de plant zoals stevigheid en ziektebestendigheid. Vooral het laatste punt wordt de afgelopen jaren steeds belangrijker, door de aanhoudende droogte en zomerstormen.
Vroege mais is niet altijd beter
De teelt van maïs vraagt aandacht en vakmanschap. Een vruchtbare bodem met voldoende organische stof en de juiste bemesting vormen de basis voor een hoge opbrengst. Steeds vaker zetten melkveehouders in op precisiebemesting en vanggewassen om uitspoeling van nutriënten tegen te gaan. De keuze voor het juiste ras speelt ook een steeds grotere rol. Waar vroeger vooral werd gekeken naar vroegrijpheid en opbrengst, letten melkveehouders tegenwoordig ook op het zetmeelgehalte, ziekteresistentie en zelfs droogtetolerantie. De veranderende klimaatomstandigheden en strengere mestwetgeving dwingen de sector om bewuster te kiezen en nieuwe teeltmethoden toe te passen. Of een vroeg ras interessant is hangt af van grondsoort en van de weersomstandigheden.
Meer nieuws over mais in de melkveehouderij
Toon meerInkuilen en voeren
Het succes van maïs als veevoer valt of staat met de manier van inkuilen. Een te hoge hakselhoogte kan de verteerbaarheid beperken, terwijl te fijn hakselen juist risico’s geeft op pensverzuring. Bij het inkuilen draait alles om verdichting en luchtdicht afdekken. Alleen zo blijft de voederwaarde behouden en wordt broei of schimmelvorming voorkomen. Veel bedrijven kiezen daarnaast voor inkuilmiddelen die de stabiliteit van de kuil verbeteren en verliezen beperken. Een goed geconserveerde maïskuil levert niet alleen smakelijker voer op, maar ook betere prestaties aan de voerhek. Het effect van maïs op de melkproductie is duidelijk merkbaar. Koeien die naast gras ook maïs gevoerd krijgen, produceren vaak meer melk met een betere voerefficiëntie. Bovendien kan de combinatie van eiwitrijk gras en energierijke maïs zorgen voor stabielere vet- en eiwitgehalten in de melk. Wel vraagt het voeren van veel maïs om een uitgebalanceerd rantsoen. Teveel zetmeel kan leiden tot pensverzuring, waardoor een goede structuurvoorziening essentieel blijft voor de gezondheid van de koe.
Duurzaamheid en toekomst
De toekomst van maïs in de melkveehouderij staat in het teken van duurzaamheid. Wet- en regelgeving rondom stikstof en nitraatuitspoeling leggen steeds meer druk op de teelt. Melkveehouders experimenteren daarom met onderzaai van gras of klaver, wisselteelt en het gebruik van vanggewassen. Ook technologische innovaties, zoals precisielandbouw en bodemscans, dragen bij aan een duurzamere inzet van maïs. Daarnaast winnen rassen die beter tegen droogte of extreme weersomstandigheden bestand zijn aan populariteit. Zo blijft maïs, ondanks veranderende omstandigheden, een belangrijke pijler onder de melkveehouderij.