De regels rondom vang- en rustgewassen worden steeds strenger. Toch kunnen deze verplichtingen méér opleveren dan alleen het voldoen aan wetgeving. Denk aan een gezondere bodem, minder uitspoeling en een hogere ruwvoeropbrengst.
Wat schrijft de wet voor?
Op zand- en lössgronden is het verplicht om na de teelt van maïs uiterlijk op 1 oktober een vanggewas in te zaaien. Dit geldt ook voor bedrijven op klei- en veengrond die gebruikmaken van derogatie én gelegen zijn in een nutriëntverontreinigd gebied. Daar is geen vaste inzaaidatum, maar wel de eis dat het gewas direct na de oogst wordt ingezaaid.
Sinds 2023 geldt op zand- en lössgrond ook de verplichting om eens in de vier jaar een rustgewas te telen. Dat mag ook een niet-bemest gewas zijn dat wordt ingezaaid na een vroege maïsoogst (voor 1 september) en blijft staan tot minstens 1 februari. Zo kan het perceel het volgende seizoen opnieuw worden ingezaaid met snijmaïs.
Belangrijk: onderzaai telt niet mee als rustgewas; het moet altijd als hoofdteelt na de maïs worden geteeld.
De bodem als basis
Een goede maïsoogst begint bij een gezonde bodem. De vang- en rustgewasverplichting is bedoeld om de bodemkwaliteit te verbeteren en nitraatuitspoeling te beperken. Een rustgewas kan bovendien bijdragen aan een betere bodemstructuur, meer vochtvasthoudend vermogen en een hogere weerbaarheid tegen bodemplagen.
Toch is alleen een vang- of rustgewas telen niet voldoende. Ook een juiste pH-waarde is belangrijk. Is die te laag, strooi dan kalk in het najaar. Agrifirm biedt hiervoor zowel vochtige als droge kalksoorten aan.
Extra ruwvoer uit vanggewassen
Heb je te maken met een krappe ruwvoervoorraad? Het vanggewas kan soms ook dienen als extra snede in het voorjaar. Vaak wordt dan gekozen voor rogge of een mengsel van rogge en Italiaans raaigras. Rogge groeit ook bij lage temperaturen door, terwijl gras pas op gang komt bij een bodemtemperatuur boven de 6°C.
Niet alle roggetypes zijn even geschikt. Er zijn types die het opbrengstpotentieel vooral halen uit de bladmassa, terwijl de graantypes het vooral van de korrelopbrengst moeten hebben. De raskeuze is dan ook bepalend voor het behalen van een hoge voederwaarde-opbrengst vroeg in het voorjaar.
Vanggewas vernietigen: met of zonder glyfosaat?
Het gebruik van glyfosaat ligt onder een vergrootglas. Alternatieven zijn er, maar vragen om slimme gewaskeuze. Bladachtige groenbemesters zijn makkelijker te vernietigen dan grasachtige soorten en verteren sneller. Granen zoals rogge en Japanse haver zijn eenvoudiger onder te werken dan puur gras.
Mechanisch vernietigen heeft ook nadelen: hogere brandstofkosten, meer CO₂-uitstoot, risico op verdichting en hogere onkruiddruk. Zeker in combinatie met niet-kerende grondbewerking kan glyfosaatvrij werken uitdagend zijn.
Let op aaltjes
Vanggewassen spelen ook een rol in het beperken van schadelijke aaltjes (nematoden). Een passend vanggewas kan de vermeerdering van schadelijke soorten in het bouwplan voorkomen. Overleg bij grondruil altijd met de akkerbouwer en een teeltadviseur over de juiste keuze.

Overweeg gras in te zaaien
Door de vroege oogst van maïs kan het interessant zijn om het perceel het volgende jaar in te zetten voor gras. Met een warme bodem en voldoende vocht is de kans op succesvolle inzaai groot.
DairyGrass-mengsels zijn ontwikkeld voor melkveehouders die het maximale uit hun grasland willen halen, met aandacht voor:
- Hoge voederwaarde en smakelijkheid
- Gelijkmatige doorschietdatum
- Weerbare grasmat dankzij kroonroestresistentie
- Hoog suikergehalte voor betere penswerking en inkuilresultaat
Kruiden en klavers voor extra meerwaarde
Het inzaaien van klavers of kruidenrijke mengsels kan de stikstofbehoefte verlagen, het eiwitgehalte van het gras verhogen en de biodiversiteit verbeteren. Bovendien zorgt het voor smakelijk ruwvoer.
Bron: Agrifirm