Tijdens de transitieperiode kunnen een negatieve energie- en eiwitbalans voor problemen zorgen. De oplossing kan dan vaak liggen in een verbeterde energiebenutting in de pens. Beperkende factor in de pens zijn vaak de korte keten vluchtige vetzuren, ook wel isozuren genoemd. Deze zijn nodig om voer te verteren en om te zetten in microbieel eiwit en energie. De koe produceert isozuren van nature zelf, maar onder bepaalde omstandigheden te weinig voor een efficiënte afbraak van voedingsstoffen. Verschillende onderzoeken tonen aan dat toevoegen van isozuren aan het rantsoen de resultaten verbetert.
Isozuren zijn niet nieuw in de melkveevoeding. Tientallen jaren geleden werden ze al ingezet. Dr. Jackie Boerman van Purdue University in Amerika laat een oud filmpje zien waarin het gebruik van isozuren wordt aangeprezen vanwege het opzienbarende effect op de melkproductie. “Hoe het werkte, was niet helemaal duidelijk. Dat het werkte wist men wel”, vertelt Boerman. Halverwege de jaren tachtig van de vorige eeuw verdwenen de isozuren uit de melkveerantsoenen. “De koeien waren er gek op, maar de mensen wilden er niet meer mee werken. Vanwege de reuk, maar ook omdat het product enorm stoffig was”, vertelt Boerman.
Inmiddels is veel meer duidelijk over de werking van isozuren en sinds Zinpro, producent van sporenelementen en innovatieve oplossingen op het gebied van diergezondheid en -voeding isozuren dusdanig weet te bewerken dat ze niet meer ruiken en stuiven, zijn ze bezig aan een revival.
Hoe werken isozuren?
Isozuren komen van nature in de pens vrij als afbraakproducten van pensafbreekbaar eiwit en aminozuren. Deze afbraakproducten zijn een onmisbare bouwstof voor NDF-verterende bacteriën en dus voor de energievoorziening van de koe. Maar de beschikbaarheid van isozuren in de pens kan tekortschieten. Door bijvoorbeeld te weinig eiwitafbraak, te weinig structuur, zetmeel of suiker of pensverzuring komt de productie van isozuren in het gedrang. Dus wordt ook de energievoorziening beperkt. Dan gaat de koe haar lichaamsreserves aanspreken. Uit onderzoek blijkt dan in de eerste dertig dagen in lactatie 33 procent van de energie die benodigd is voor melkproductie uit lichaamsreserves wordt gehaald. In de eerste weken na afkalven kan een koe zo tussen de 3 en 17 procent van haar lichaamsgewicht verliezen. “Bij lichaamsreserves wordt vaak als eerste gedacht aan vet, maar zeker ook spierweefsel wordt aangesproken”, vertelt Jackie Boerman. “Uit spieren haalt de koe vooral eiwit. Dit doet ze ook uit ander weefsel. Ze kunnen na afkalven wel 30 tot 35 procent spierdikte verliezen. Later in de lactatie, na 240 tot 270 dagen, bouwen ze wel weer meer spierdikte op, maar vaak eindigen ze de lactatie met minder spiermassa dan waarmee ze begonnen”, aldus Jackie Boerman. “Het lactatienummer doet er niet toe.”

Een goede spieropbouw is niet alleen belangrijk om goed te kunnen bewegen. Spieren vervullen ook een belangrijke rol in de glucosehuishouding. Dit is belangrijk voor de algehele gezondheid en voor de melkproductie. Glucose is immers nodig voor lactose. Resultaten van een proef uit 2024 laten zien dat koeien met meer spiermassa na afkalven meer drogestof opnemen en per dag meer melk en meer vet en eiwit produceren. Daarnaast blijkt de hoeveelheid spierweefsel van een koe van invloed te zijn op het geboortegewicht van het kalf. Boerman laat de resultaten zien van een onderzoek van dit jaar naar onder andere het geboortegewicht van kalveren van koeien met veel spieren en van koeien met weinig spieren. Bij goed bespierde koeien (HF-ras) woog het gemiddelde kalf 48,8 kilogram. Bij de weinig bespierde koeien 45,2 kilogram. Zwaardere kalveren betekent meer spiermassa. Dit is belangrijk voor de algehele gezondheid van het kalf en is van invloed op de latere melkproductie.
Spierafbraak beperken
Om afbraak van lichaamsreserves te beperken en voor een optimale voerefficiëntie moeten er genoeg isozuren beschikbaar zijn in de pens, ook wanneer de koe deze zelf onvoldoende kan produceren. “In dat geval kan het verstandig zijn isozuren toe te voegen aan het rantsoen”, aldus nutritionist Wim Hessels van Zinpro. “De productie van microbiële eiwitten in de pens wordt verhoogd en dat zorgt voor extra energie voor de melkproductie. Bovendien kunnen de isozuren de drogestofopname verhogen. Isozuren die in de pens niet worden benut, kunnen door de lever worden omgezet in glucose, dus directe energie voor de koe. Worden ze niet in de pens of door de lever opgenomen, dan kunnen ze in vetcellen worden opgenomen. Dit heeft een gunstig effect op de vetafbraak.”
Hoe pakt dit uit in de praktijk?
Hessels pakt de resultaten erbij van een onderzoek aan Purdue University uit 2024 (zie Grafiek 1). Voor dit onderzoek werden twee groepen koeien genomen. Eén van de twee groepen kreeg vanaf 42 dagen voor afkalven isozuren toegediend in de vorm van Zinpro Isoferm (40 gram per koe per dag). De andere groep kreeg geen extra isozuren. Als eerste is gekeken naar het effect op verlies van lichaamsgewicht. Beide groepen waren opgedeeld in een groep met veel spiermassa en een groep met minder spiermassa. Koeien met veel spiermassa verloren met Isoferm in de eerste maand van de lactatie 20,8 kilogram minder gewicht dan soortgelijke koeien die geen Isoferm toegediend kregen. Koeien met minder spiermassa verloren 19,8 kilogram minder gewicht met Isoferm door het voer. “Dit kan niet alleen worden toegeschreven aan de hogere drogestofopname”, stelt Hessels.

Koeien met veel spiermassa die Isoferm kregen tijdens de piek gaven dagelijks 2,7 kilogram melk meer dan koeien met een soortgelijke spiermassa die geen Isoferm kregen. Bij de koeien met minder spiermassa was het verschil 1,4 kilogram in het voordeel van de met Isoferm gevoerde koeien. Dit komt erop neer dat de piekproductie met Isoferm vijf tot tien procent hoger was. In een eigen onderzoek onder tachtig ouderekalfskoeien in Spanje stelde Zinpro een productiestijging van tien tot twaalf procent vast dankzij Isoferm. Hier werd 27 dagen voor afkalven gestart met dagelijks veertig gram Isoferm. Na afkalven kregen de koeien dagelijks veertig gram IsoFerm. In een onderzoek in Engeland kregen droogstaande koeien far-off en close-up en vervolgens ook in de lactatie dagelijks veertig gram IsoFerm. Dit leverde een 11 procent hogere melkproductie op.
Wat maakt een rantsoen kandidaat voor isozuren?
Het effect van het toevoegen van isozuren aan het rantsoen is afhankelijk van verschillende factoren in het rantsoen. Denk onder andere aan het ruw eiwitgehalte, het aandeel pens-afbreekbaar eiwit en de concentratie van fermenteerbare koolhydraten. In Tabel 1 ziet u in welke gevallen toevoegen van isozuren de vertering en daarmee de productie en gezondheid extra kan ondersteunen. Bekijk samen met uw voeradviseur of toevoegen van isozuren in uw geval interessant kan zijn.
Parameter | Wanneer isozuren toevoegen? |
Ruw eiwit | <17 |
Pensafbreekbaar eiwit ( incl ureum en NH3) | <10,2 |
Werkelijk pensafbreekbaar eiwit | <9,5 |
NH3-N tov de behoefte | 125-145 % |
Suiker %/ ds | >4,0 |
Zetmeel %/ds | >22 |
Suiker + zetmeel %/ds | 26-34 |
Pensverteerbare koolhydraten %/ds | >40 |
Pensafbreekbare NDF %/ds | >14 |
Werkelijk pensafbreekbaar eiwit per kilogram pensverteerbare koolhydraten | 185-215 |
Tekst en beeld: Gerben Hofman
Dit artikel stond in vakblad Melkveebedrijf. Wil je het hele artikel lezen? Of de mooiste artikelen en reportages thuis op de mat?
Met een abonnement op vakblad Melkveebedrijf ontvang je elf keer per jaar het laatste nieuws. Iedere editie heeft een nieuw, toepasselijk thema wat aansluit op de huidige praktijk. De uitgebreide bedrijfsreportages geven daarnaast een goed beeld van de sector. In deze reportages maak je kennis met ervaringen, toekomstvisies, vakmanschap en management van mede-melkveehouders.
Shop hiernaast direct een jaarabonnement of ga naar melkveebedrijf.nl/abonneren voor alle mogelijkheden.
Melkveebedrijf.nl is een uitgave van Prosu.