De 150 deelnemers aan Koe en Eiwit hebben in 2024 gemiddeld 156 gram ruw eiwit (RE) per kg droge stof in het rantsoen gerealiseerd. Dat is vijf gram lager dan het landelijke gemiddelde volgens de prognose van CBS.
Van de 150 melkveehouders had 43 procent 155 RE of minder in het rantsoen. Nog eens 30 procent had 160 RE of minder. Er is op alle grondsoorten vooruitgang geboekt. Vooral de bedrijven met veel gras in het rantsoen hebben grote stappen gezet. De bedrijven met veel mais, vooral op zandgrond, zaten vaak al laag. Volgens projectleider Paul Galama een mooi resultaat. “We streven echter naar 100 procent van de bedrijven die 155 RE of minder in het rantsoen hebben. Lukt dat niet, dan krijgen we door deze pilot ook in beeld wat deze bedrijven belemmert.”
RE in het rantsoen
Een analyse laat zien dat de groep bedrijven met het laagste RE in het rantsoen meer mais, minder grasproducten en minder krachtvoer voeren en een laag RE-gehalte in de graskuil hebben dan de groepen met een hoger RE-gehalte in het rantsoen. Naast het verlagen van het RE-gehalte van het krachtvoer, helpen de genoemde rantsoenmaatregelen om naar minder eiwit in het rantsoen te bewegen. Overigens blijkt dat verschillende RE-gehaltes in het rantsoen geen significant effect hebben op de melkproductie per koe.
Diergezondheid
Binnen het project is met 20 deelnemers ook twee jaar lang specifiek gekeken naar diergezondheid in relatie tot rantsoenverlaging naar 155 RE. Deelnemers en dierenartsen concludeerden dat een lager RE niet ten koste gaat van diergezondheid, biestkwaliteit en geboortegewicht van kalveren. Andere managementfactoren zijn belangrijker. Ook is met een groep van 20 melkveehouders het nut van vers gras analyses en de sturingsmogelijkheden richting 155 RE in het totaalrantsoen bediscussieerd.
Tussentijdse Rapportage
Bron: Koe en Eiwit