Het aangekondigde wetsvoorstel van NSC voor grondgebondenheid is op 1 juli 2025 bekend gemaakt. LTO Melkveehouderij deelt de context en uitgangspunten welke aan de initiatiefwet ten grondslag liggen.
LTO is echter kritisch op hoe de initiatiefwet is ingericht. Vooral het gebruik van een GVE-norm per hectare doet geen recht aan de grote diversiteit van grondsoort, omgevingsfactoren en bedrijfstypen. Gezien de sterke maatschappelijke wens richting grondgebondenheid wil LTO daarom meedenken hoe daartoe te komen zonder terug te vallen op enkel generieke normen.
Wat valt er onder grondgebondenheid?
De melkveehouderij in Nederland is van oorsprong een grondgebonden sector en kenmerkend voor ons cultuurlandschap met haar koeien in de wei. Politiek is er een sterke wens om alle melkveebedrijven grondgebonden te krijgen. Het ontbreekt echter aan een duidelijke definitie wat onder grondgebondenheid wordt verstaan én aan het doel wat men wil bereiken. Immers, er bestaat al veel wetgeving die stuurt op de structuur van de melkveehouderij en door politieke keuzes uit het verleden hebben bedrijven zich ontwikkeld binnen de toen gestelde kaders. Hierdoor is een grote diversiteit ontstaan binnen de melkveesector. De discussie richting grondgebondenheid is niet nieuw, maar bij eerdere initiatieven is de overheid en ook de sector zelf er niet uitgekomen. Daarom ligt er nu een politieke keuze voor om tot een grondgebonden sector te komen vanuit zorgen over de waterkwaliteit, stikstof- en CO2 emissies en biodiversiteit.
Essentiële elementen in het wetsvoorstel
Vakgroepvoorzitter Erwin Wunnekink: “De zorg en wens om binnen de milieurandvoorwaarden te blijven, vraagt gerichte oplossingen die een duidelijk doel dienen en geen generieke aanpak die geen recht doet aan de diversiteit van bedrijven. De vakgroep Melkveehouderij is daarom van mening dat een wetsvoorstel voor grondgebondenheid in ieder geval de volgende elementen dient te bevatten; doelsturing op waterkwaliteit, het stimuleren van grasland en samenwerking met akkerbouwers, en het mogelijk maken van mestverwerking en het toepassen van RENURE.”
NSC voorstel grondgebondenheid
Het initiatiefwetsvoorstel richt zich vooral op zonering tussen een Agrarische Hoofdstructuur en Maatschappelijke Landbouw. Beiden met een eigen GVE-/graslandnorm en aanvullende eisen over mestafzet binnen een bepaalde straal rond het bedrijf. Als de wetgeving door het parlement wordt aangenomen gaat de wet vanaf 2027 van kracht, en is er een ingroei-pad zodat melkveehouders vanaf 2034 aan deze normen dienen te voldoen. Hoewel LTO Melkveehouderij verschillende uitgangspunten kan omarmen, is de nadruk op de twee graslandnormen te sterk aanwezig. Het biedt niet het maatwerk dat voor individuele bedrijven nodig is.
Dit voorjaar heeft LTO Melkveehouderij vele gesprekken in het land gevoerd met leden, andere sectoren en Kamerleden. Uit raadpleging met de achterban komt één lijn steeds terug: doelsturing geeft ruimte aan ondernemerschap, vakmanschap en maatwerk. Extensivering kan daarbij lokaal een passende oplossing zijn, bijvoorbeeld via vrijwillige regelingen. Maar als generieke norm leidt het vooral tot hoge kosten, zonder garantie op milieuwinst. Alleen met gerichte, realistische oplossingen die passen bij de diversiteit in de sector kunnen we de maatschappelijke doelen echt dichterbij brengen.
Bron: LTO