Robotmelken gaat op de meeste bedrijven goed, maar op veel bedrijven is er nog ruimte voor verbetering. De robot verzorgt de melkbeurten, maar je moet als melkveehouder zelf blijven opletten. Het blijft een samenspel tussen mens en machine en dat wordt soms onderschat, is de ervaring van dierenarts Sabine Hoogeveen. Zij en haar collega’s van farmaceutisch bedrijf HIPRA verzorgen daarom workshops over robotmelken en diergezondheid.
Eén à twee keer per maand gaat dierenarts Sabine Hoogeveen een middag met een groep melkveehouders aan de slag. Deze melkveehouders hebben een melkrobot of zijn zich aan het oriënteren op de aanschaf ervan. Een bedrijfsdierenarts die de melkveehouders heeft samengebracht is er ook bij. De workshop wordt gehouden op het melkveebedrijf van één van de deelnemers met een melkrobot.
“In de praktijk lopen robotbedrijven soms tegen specifieke uitdagingen op het gebied van diergezondheid aan. Meer klinische mastitis, problemen met het celgetal”, vertelt Hoogeveen. “Van praktiserende dierenartsen horen we vaak dat ze zelf kennis missen als het gaat om robotmelken en diergezondheid. Wij hebben veel kennis in huis en delen dit graag.”

Dierenartsen van HIPRA doen op melkveebedrijven veel ervaring op. Zo komen Hoogeveen en haar collega’s vaak op bedrijven waar problemen zijn. “Als het ergens niet lekker loopt en de eigen dierenarts komt er niet uit, dan kunnen ze ons erbij halen. Vaak gaat het dan om uiergezondheidsproblemen. Onze kennis daarvan, in combinatie met een frisse en objectieve blik, kan dan helpen de resultaten de goede kant op te krijgen. En het draait niet altijd om eigen technische kennis. Soms is het gewoon een kwestie van de juiste mensen bij elkaar aan tafel zetten.”
“Het totale plaatje moet kloppen”
Problemen oplossen is mooi, maar problemen voor zijn is nog veel beter. Dat is dan ook de reden dat HIPRA zo’n 3 jaar geleden de workshops rondom robotmelken opzette. Een workshopmiddag start rondom de tafel. “We nemen het hele melkproces door. Vanaf het moment dat de koe in de stal loopt, tot ze gemolken is. Waar liggen de risico’s waardoor het mis kan gaan? Het draagt bij aan bewustwording. ‘Zo heb ik er nog nooit naar gekeken’, hoor ik vaak.”
Na het theoretische deel is het tijd voor de praktijk. De groep wordt gesplitst in twee groepen. Beide groepen krijgen een opdracht mee. Ze moeten aangeven wat de sterke punten zijn op het bedrijf en waar verbeterpunten kunnen liggen. Een groep gaat de stal in en een groep start bij de robot. De groep die de stal in gaat bekijkt waar op het bedrijf de uiergezondheidsrisico’s liggen, los van het melkproces. “Het melkproces is namelijk één van de factoren. Het totale plaatje moet kloppen”, aldus Hoogeveen. “Het kan bijvoorbeeld ook te maken hebben met de melktoegang. Soms past de frequentie van melken niet meer bij de hoge melkproductie. Geef ze dan zolang vier in plaats van drie melkbeurten op een dag.”
Voorbehandeling en reiniging
Bij de robot krijgt het melkproces alle aandacht. Hoogeveen stelt dat bij een robot de voorbehandeling en reiniging belangrijk zijn. “Als dat bij een robot mis gaat, gaat het gelijk bij 50 à 60 koeien mis. Het gaat namelijk bij elke koe hetzelfde. In een melkstal kun je hierin variëren. Op robotbedrijven die met uiergezondheidsproblemen kampen, zie ik vaak dat de voorbehandeling intensiever kan. Dat zorgt voor schonere spenen en een betere stimulatie. Dus minder kans op overdracht van ziekteverwekkers en een vlottere melkstroom, waardoor het uier minder wordt belast en de koe beter wordt uitgemolken. Als koeien niet goed worden uitgemolken, wordt vaak gekeken naar de afnamelimiet. Deze wordt dan lager gezet. Maar let op met wat je doet. Te lang doormelken is schadelijk en vaak zit het hem juist in de voorbehandeling. Wat ook nog wel eens voorkomt, is dat aansluiten te lang duurt. Dan kan het effect van de stimulatie deels al weer weg zijn. Uiers branden en staarten scheren kan dan al het verschil maken.”
Volgens de dierenarts is er vaak nog winst te halen in de tussenreiniging. Bijvoorbeeld met meer water of een ander toevoegmiddel. “Het is van het grootste belang dat de tepelvoeringen en leidingen schoon zijn, juist omdat er zoveel koeien mee worden gemolken.” Een ander aandachtspunt is het sprayen. “Hoe goed worden de spenen geraakt? Wordt de meest geschikte spray gebruikt? Allemaal punten die invloed hebben op de uiergezondheid, net zoals de keuze van de juiste tepelvoering en de reiniging van de robotruimte.”
Naar huis met praktische tips
Na een middag verdieping in het robotmelken gaan de melkveehouders weer naar het eigen bedrijf. Degenen die al met een robotmelken hebben praktische tips gekregen, die ze op het eigen bedrijf kunnen toepassen. Melkveehouders die zich oriënteren op een melkrobot hebben met eigen ogen gezien waar eventuele valkuilen zitten. “Een robot kan het melken wel overnemen, maar het blijft ook mensenwerk. Je moet nog steeds je protocollen hebben. Wat check ik dagelijks, wekelijks en maandelijks? Eén tip geef ik standaard mee: observeer elke dag minimaal één volledige melkbeurt. Dat kan helpen het samenspel tussen mens en robot te optimaliseren.”
Heeft u interesse in de workshop robotmelken?
Vul dan onderstaand contactformulier in.
Tekst: Gerben Hofman
Beeld: Gerben Hofman en HIPRA


