De druk op de Nederlandse mestmarkt blijft hoog. Om die situatie te verlichten, heeft het ministerie van LVVN een integrale aanpak voor de mestmarkt gepresenteerd. Eén van de pijlers daarin is het vergroten van de export van dierlijke mest en mestproducten. In opdracht van LVVN heeft NMI Agro een verkenning uitgevoerd naar de meest kansrijke buitenlandse afzetmarkten voor Nederlandse mest. Vooral Frankrijk, Duitsland en delen van Oost-Europa bieden mogelijkheden, zo blijkt uit de studie.
De analyse van NMI Agro richtte zich op negen Europese landen: België, Duitsland, Frankrijk, Polen, Tsjechië, Roemenië, Hongarije, Zweden en de Baltische Staten (Estland, Letland en Litouwen). Voor deze regio’s bracht NMI Agro de volgende aspecten in kaart:
- het stikstof- en fosfaatgebruik per regio als indicator voor mestbehoefte;
- de dierlijke mestproductie in de regio;
- de huidige export van Nederlandse mest naar deze gebieden;
- de resterende ruimte voor extra mestgebruik;
Daarnaast werden factoren als bodemvruchtbaarheid, landbouwstructuur, infrastructuur, wet- en regelgeving en acceptatie van mest in het onderzoek meegenomen.
Frankrijk en Duitsland: dichtbij én veel potentie
Frankrijk en Duitsland springen er in het NMUI-onderzoek uit als landen met de grootste potentie voor(meer) afzet van dierlijke mest. In beide landen is er veel stikstof- en fosfaatruimte in verhouding tot het beschikbare landbouwareaal. De relatief korte transportafstanden maken afzet van mest richting deze landen daarbij aantrekkelijk.
Oost-Europa: veel ruimte onbenut
Ook in Oost-Europa is veel potentieel. In landen als Polen, Roemenië, Hongarije en de Baltische Staten wordt vaak minder dan dertig procent van de toegestane stikstofnorm (170 kilogram stikstof per hectare) benut met lokaal geproduceerde mest. Dat biedt veel afzetruimte voor Nederlandse mestproducten.
Specifieke kansrijke regio’s op een rij
De beste kansen doen zich voor in regio’s met grote landbouwbedrijven, lage lokale mestproductie en relatief arme bodems. Volgens het rapport van NMI Agro gaat het om:
- Oost-Duitsland (Brandenburg, Mecklenburg-Vorpommern, Sachsen-Anhalt): zandige, minder vruchtbare gronden en relatief weinig mest voorhanden.
- West-Polen (Północno-Zachodni, Południowo-Zachodni, Północny): grote bedrijven en tot nu toe beperkte inzet van dierlijke mest.
- Litouwen en Letland: Lage mestbenutting en zandige bodems.
Daarnaast zijn er regio’s die iets rijkere gronden hebben, maar wel gunstig scoren qua bedrijfsgrootte en ruimte voor mestaanvoer:
- Noord-Frankrijk (Grand Est, Hauts-de-France, Centre-Val de Loire).
- Zuid-Duitsland (Baden-Württemberg, Beieren).
- Roemenië en Hongarije
Conclusie: export biedt mogelijkheden
De verkenning van NMI Agro biedt waardevolle handvatten voor de Nederlandse veehouderijsector en mestdistributie. Er zijn in Europa regio’s met structurele mesttekorten, goede landbouwstructuur en voldoende afzetruimte. Transport lijkt het meest heikele punt. De uitdaging is Nederlandse mest te verwerken tot een efficiënt te transporteren en aantrekkelijke meststof voor buitenlandse afnemers.
Tekst en beeld: Gerben Hofman