Graslanden vormen een essentieel leefgebied voor fauna zoals weidevogels, hazen en insecten. Maar tijdens het maaiseizoen kan het grasland, juist op het moment dat jongen en kuikens in het land zitten, veranderen in een ecologische val.
Het tijdstip, de manier van maaien en de maairoute bepalen mede of nesten worden gespaard of niet. Onderzoek van Wageningen University & Research en het Agentschap voor Natuur en Bos laat zien dat faunavriendelijk maaien goed haalbaar is, mits er bewust wordt gemaaid en het bedrijfsbeheer hierop wordt afgestemd.
Nesten opsporen blijft belangrijkste maatregel
Uit het onderzoek blijkt dat de meest effectieve maatregel nog altijd eenvoudig is: nesten vooraf lokaliseren en er ruim omheen maaien. Veel maaislachtoffers zijn te voorkomen wanneer nesten, jongen en kuikens vooraf in kaart zijn gebracht. Toch blijkt dat dit in de praktijk weinig gebeurt door tijdsdruk of gebrek aan kennis.
WUR benadrukt dat faunavriendelijk maaien meer inhoudt dan alleen technische hulpmiddelen. Het vraagt om een combinatie van kennis, planning en aangepast maairitme.
Tien effectieve maatregelen voor faunavriendelijk maaien
- Van binnen naar buiten maaien
Efficiënter dan veel landbouwers verwachten. Dieren vluchten naar buiten toe en productieverlies blijkt minimaal. - Niet ’s nachts maaien
Veel fauna is dan minder mobiel en ziet gevaar niet aankomen. - Uitgesteld maaien
Helpt weidevogels, maar nadelig voor opbrengst en voederkwaliteit. - Gefaseerd maaien
Combineert natuurwinst met betere eiwitopbrengst en voederkwaliteit. Vergt wel planning. - Vluchtstroken laten staan
Effectief maar opbrengstverlagend; kennis en vergoeding gewenst. - Nesten sparen
Tijdrovend, maar een directe winst voor fauna wanneer het gebeurt. - Hogere maaihoogte (8 cm)
Beter voor fauna én helpt bij hergroei in droge perioden. - Trager maaien
Dieren krijgen meer tijd om te vluchten; kost wel extra tijd. - Wildredders
Als laatste redmiddel. Mechanisch of akoestisch, maar geen garantie. - Wild vooraf verjagen
Effectief maar weinig toegepast. Kan maaislachtoffers beperken.
Onderzoekers concluderen dat onbekendheid en praktische twijfels nog steeds drempels vormen, maar dat de maatregelen goed uitvoerbaar zijn wanneer landbouwers voldoende kennis hebben.
Gefaseerd maaien
Bij gefaseerd maaien blijft minimaal 15% van het grasland staan. Dit biedt schuilplaatsen en voedsel voor insecten, kuikens en kleine fauna. Zomerstalvoeren past hier goed bij omdat dagelijks slechts kleine hoeveelheden gras nodig zijn.
Sinusbeheer
Sinusbeheer creëert een mozaïek van verschillende grashoogtes door kronkelende banen te maaien en delen bewust over te slaan. Dit zorgt voor:
- warmere microklimaten,
- meer insectenleven,
- betere omstandigheden voor vlinders die laag in het gras eieren leggen.
Fries onderzoek (2018) adviseert:
- maaibalk hoger afstellen,
- minstens 15% gras laten staan,
- kronkelende maairoutes toepassen.
Greppel plas-dras
Door vroeg in het jaar (tijdelijk) water op schrale, weinig bemeste percelen te zetten, ontstaat een plas-draszone die voedselrijk is en weidevogels aantrekt, zoals grutto’s en kieviten.
Voermaairobot: kansen, maar vraagt aangepast bedrijfsplan
Bij gebruik van een voermaairobot is specifiek management nodig om rekening te houden met fauna en weidevogels. WUR adviseert drie kernstappen:
1. Deel het land op in zes zones
- zomerstalvoerzones
- uitgestelde maaidata
- plas-draszones
- kuilgraspercelen
- ruststroken
- weidevogelpercelen
Minstens 40% pas na 15 juni maaien, kuilgras altijd gefaseerd en van binnen naar buiten.
2. Monitor vogels en nesten
- wekelijks in zomerstalvoerzones
- tweewekelijks op uitgestelde maaidata en kuilgras
- altijd vlak voor maaien
Zo is het juiste maaimoment goed af te stemmen op broedstatus en nestdata.
3. Maak een routeplan voor de robot
- maai gefaseerd, vermijd grote gemaaide vlakken
- houd 4 meter afstand tot nesten
- maai nooit ’s nachts
- houd rekening met slootkanten
- rond maispercelen vóór de oogst maaien (helpt kieviten)
Kennis en bewustwording blijven sleutel tot succes
De studies tonen aan dat landbouwers bereid zijn rekening te houden met fauna, maar dat tijdsdruk, onbekendheid en materiaalkeuze knelpunten vormen. Met betere kennis, begeleiding en erkenning voor faunavriendelijke maatregelen kunnen boeren praktisch aan de slag zonder grote productieverliezen.
Faunavriendelijk maaien vraagt om omdenken: niet alleen gericht op voederwinning, maar ook op het creëren van een leefbaar landschap waarin landbouw en natuur hand in hand gaan.
Bron: Groen Kennisnet




